Translation of "Twee" in German

- Twee maal twee is vier.
- Twee keer twee is vier.

- Zwei mal zwei ist vier.
- Zwei mal zwei macht vier.

- Twee plus twee is vier.
- Twee plus twee is gelijk aan vier.

- Zwei plus zwei gibt vier.
- Zwei und zwei macht vier.
- Zwei plus zwei ergibt vier.

Twee maal twee is vier.

- Zwei mal zwei ist vier.
- Zwei mal zwei macht vier.

Twee plus twee is vier.

- Zwei plus zwei ist vier.
- Zwei plus zwei gibt vier.
- Zwei und zwei macht vier.
- Zwei plus zwei ergibt vier.

Wat is twee maal twee?

Was ist zwei mal zwei?

- Vorm twee rijen.
- Maak twee rijen.

- Bildet zwei Reihen.
- Bilden Sie zwei Reihen.

- Twee biertjes, alsjeblieft.
- Twee biertjes alsjeblieft.

Zwei Bier, bitte!

Twee opties.

Okay. Zwei Möglichkeiten.

Kiesdistrict twee.

Station Nummer zwei.

Ja, twee.

Ja, zwei.

We hebben twee dochters en twee zonen.

Wir haben zwei Töchter und zwei Söhne.

Ik heb twee dochters en twee zonen.

Ich habe zwei Töchter und zwei Söhne.

- Jij hebt twee bloemen.
- U heeft twee bloemen.
- Jullie hebben twee bloemen.

- Du hast zwei Blumen.
- Sie haben zwei Blumen.

- Je hebt twee broers.
- U heeft twee broers.
- Jullie hebben twee broers.

- Du hast zwei Brüder.
- Ihr habt zwei Brüder.

- Zij heeft twee zusters.
- Ze heeft twee zussen.

Sie hat zwei Schwestern.

- Twee vanille-ijsjes alstublieft.
- Twee vanille-ijsjes asjeblieft.

- Zweimal Vanilleeis, bitte.
- Zwei Vanilleeis bitte.

- Ik heb twee nichtjes.
- Ik heb twee neefjes.

Ich habe zwei Nichten.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.

Wir haben zwei Kinder.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee zoons.

- Wir haben zwei Kinder.
- Wir haben zwei Söhne.

- Ik heb twee zonen.
- Ik heb twee zoons.

Ich habe zwei Söhne.

- Twee grote koffie, alsjeblieft.
- Twee grote koffie, alstublieft.

Zwei große Tassen Kaffee, bitte.

Eén, twee, drie.

Eins... zwei... drei.

Met twee jongen.

Mit zwei Jungen.

Als we twee...

...jetzt zwei...

Twee biertjes, alsjeblieft.

Zwei Bier, bitte!

Twee ijsjes, alstublieft.

Zwei Eis, bitte.

Neem twee aspirines.

Nimm zwei Aspirin.

Pel twee bananen.

Schälen Sie zwei der Bananen.

Koop twee eierdozen.

Kaufe zwei Packungen Eier.

Twee koffie, graag.

- Zwei Kaffees, bitte.
- Zwei Kaffee, bitte.
- Zwei Kaffees bitte.

Twee vrouwen zingen.

Zwei Frauen singen.

Bel twee keer.

Zweimal klingeln.

- Mijn zus heeft twee zoons, dus ik heb twee neven.
- Mijn zuster heeft twee zonen, dus ik heb twee neven.

Meine Schwester hat zwei Söhne, somit habe ich zwei Neffen.

- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.

- Drücken Sie die Glocke zweimal.
- Zweimal klingeln.

- Hij heeft twee boeken geschreven.
- Hij schreef twee boeken.

Er hat zwei Bücher geschrieben.

- Tom heeft twee boeken geschreven.
- Tom schreef twee boeken.

Tom hat zwei Bücher geschrieben.

- Waarom heb jij twee auto's?
- Waarom hebt u twee auto's?
- Waarom heb jullie twee auto's?

- Warum hast du zwei Wagen?
- Warum hast du zwei Autos?
- Wozu hast du zwei Autos?

- U heeft twee oudere broers.
- Jij hebt twee oudere broers.
- Jullie hebben twee oudere broers.

- Du hast zwei ältere Brüder.
- Ihr habt zwei ältere Brüder.
- Sie haben zwei ältere Brüder.

En daarvoor moeten deze twee landen, deze twee krachtige reuzen,

Deshalb müssen diese beiden gigantischen Staaten

- De kamer heeft twee vensters.
- De kamer heeft twee ramen.

Das Zimmer hat zwei Fenster.

- Een kat heeft twee oren.
- De kat heeft twee oren.

- Eine Katze hat zwei Ohren.
- Die Katze hat zwei Ohren.

- Twee maal zeven is veertien.
- Twee keer zeven is veertien.

Zweimal sieben ist vierzehn.

- Ik nam twee kopjes koffie.
- Ik dronk twee kopjes koffie.

Ich hatte zwei Tassen Kaffee.

- Doe geen twee dingen tegelijkertijd.
- Doe geen twee dingen tegelijk.

Mach nicht zwei Sachen auf einmal!

De twee broers lijken op elkaar als twee druppels water.

Beide Brüder gleichen sich wie zwei Wassertropfen.

In slechts twee generaties...

Innerhalb von nur zwei Generationen

Twee minuten voor overleg.

(MS) Zwei Minuten zum Debattieren.

Ik heb twee dochters.

Ich habe zwei Töchter.

John heeft twee zonen.

John hat zwei Söhne.

Twee vanille-ijsjes alstublieft.

Zweimal Vanilleeis, bitte.

Twee problemen bleven onopgelost.

Zwei Probleme blieben ungelöst.

Ik heb twee auto's.

Ich habe zwei Autos.

Hij heeft twee dochters.

Er hat zwei Töchter.

We hebben twee dochters.

Wir haben zwei Töchter.

Ik heb twee boeken.

Ich habe zwei Bücher.

Spanjaarden hebben twee achternamen.

Spanier haben zwei Nachnamen.

Heb je twee boeken?

Hast du zwei Bücher?

Hij heeft twee katten.

Er hat zwei Katzen.

Mike heeft twee vriendinnen.

Mike hat zwei Freundinnen.

We hebben twee zoons.

Wir haben zwei Söhne.

Ik heb twee nichtjes.

Ich habe zwei Nichten.

Hij heeft twee honden.

Er hat zwei Hunde.

Hij heeft twee zussen.

Er hat zwei Schwestern.

Het is twee uur.

- Es ist halb drei.
- Jetzt ist es zwei Uhr.