Translation of "Staren" in German

Niet staren!

- Starr nicht!
- Starren Sie nicht!
- Starrt nicht!

Stop met staren.

Hör auf zu starren.

- Niet staren!
- Staar niet zo!

Starr nicht!

Tom bleef uit het raam staren.

Tom starrte unentwegt aus dem Fenster.

Hij zat maar wat te staren.

Er starrte ins Leere.

...maar er is ook iets magisch aan staren in de vlammen.

Aber die Flammen haben auch etwas Magisches.

- Hij zat maar wat te staren.
- Hij staarde in het niets.

Er starrte ins Leere.

- Waarom staar je naar me, demoon?
- Waarom zit je naar me te staren, demoon?

- Weshalb starrst du mich an, Dämon?
- Was starrst du mich an, Dämon?

- Waarom zit je naar mijn benen te staren?
- Waarom staar je naar mijn benen?

Warum starrst du mir auf die Beine?

Terwijl ze het pak voor Dima haalde, merkte de verkoopster op dat hij bloedvlekken op zijn overhemd had, en kon er alleen maar geschokt naar staren.

Als sie Dima den Anzug holte, bemerkte die Ladeninhaberin Blutspuren auf seinem Hemd und konnte nicht anders, als ihn schockiert anzustarren.