Translation of "Bleef" in German

0.016 sec.

Examples of using "Bleef" in a sentence and their german translations:

Iedereen bleef.

Alle blieben.

Tom bleef.

- Tom blieb.
- Tom ist geblieben.

Ze bleef.

Sie blieb.

Hij bleef.

Er blieb.

Hij bleef praten.

Er sprach weiter.

Tom bleef stil.

Tom blieb stumm.

Ze bleef praten.

Sie quatschte weiter.

Ze bleef werken.

Sie arbeitete weiter.

Tom bleef kalm.

Tom blieb ruhig.

Tom bleef staan.

Tom blieb stehen.

Ze bleef liggen.

Sie blieb liegen.

Tom bleef stilstaan.

Tom bewegte sich nicht.

Tom bleef zitten.

Tom blieb sitzen.

Tom bleef huilen.

- Tom hörte nicht auf zu weinen.
- Tom weinte weiter.

Hij bleef alleen.

Er blieb allein zurück.

Tom bleef achter.

Tom blieb zurück.

Ze bleef stil.

Sie blieb still.

Hij bleef thuis.

Er blieb zu Hause.

Ze bleef huilen.

Sie weinte weiter.

Hij bleef rennen.

Er rannte weiter.

- Ze bleef maar praten.
- Ze bleef praten.
- Ze bleef kletsen.
- Ze kletste maar door.

Sie quatschte weiter.

De dame bleef stil.

- Die Dame blieb ruhig.
- Die Dame blieb schweigsam.

De telefoon bleef rinkelen.

- Das Telefon hörte nicht auf zu klingeln.
- Das Telefon läutete ständig.

De kat bleef miauwen.

Die Katze miaut immerzu.

Ik bleef verder zingen.

Ich sang weiter.

De sneeuwstorm bleef doorgaan.

Der Schneesturm dauerte an.

Hij bleef maar huilen.

Er weinte weiter.

Sami bleef het proberen.

Sami versuchte es weiter.

Tom bleef haar kietelen.

Tom kitzelte sie weiter.

- Ik bleef binnen omdat het regende.
- Ik bleef thuis omdat het regende.

- Ich blieb im Haus, weil es regnete.
- Ich blieb zu Hause, weil es regnete.

Hij bleef in het hotel.

Er blieb im Hotel.

Een interessante vraag bleef onbeantwoord.

Eine interessante Frage blieb unbeantwortet.

Plots bleef onze trein staan.

Unser Zug hielt plötzlich an.

- Blijf lopen.
- Ik bleef lopen.

- Geh weiter.
- Gehen Sie weiter.
- Geht weiter.

- Ik ben gebleven.
- Ik bleef.

- Ich blieb.
- Ich bin dageblieben.

Het bleef drie dagen regenen.

Der Regen dauerte drei Tage lang an.

Hij bleef bij zijn tante.

Er blieb bei seiner Tante.

Hij bleef bij zijn standpunt.

Er blieb bei seiner Meinung.

- Tom bleef stil.
- Tom zweeg.

Tom schwieg.

Ze bleef op me af komen.

Er kam immer näher.

Ik bleef binnen omdat het regende.

- Ich blieb im Haus, weil es regnete.
- Ich blieb zu Hause, weil es regnete.

Ze bleef heel haar leven vrijgezel.

- Sie blieb ihr ganzes Leben lang ledig.
- Sie blieb ihr Leben lang allein.

Ik bleef een week lang thuis.

Ich blieb für eine Woche zu Hause.

Ik bleef de hele dag thuis.

- Ich bin den ganzen Tag zu Hause geblieben.
- Ich blieb den ganzen Tag zu Hause.

Tom bleef uit het raam staren.

Tom starrte unentwegt aus dem Fenster.

Ik bleef doorlezen in het boek.

Ich las das Buch weiter.

De jongere bleef bij zijn mening.

Der Junge hat seine Meinung nicht geändert.

Tom bleef drie weken in Boston.

Tom blieb drei Wochen in Boston.

Ik bleef thuis omdat het regende.

Ich blieb zu Hause, weil es regnete.

Tom bleef heen en weer lopen.

- Tom lief beständig auf und ab.
- Tom lief unablässig hin und her.

Ze bleef verhalen over dieren schrijven.

- Sie schrieb weiterhin Tiergeschichten.
- Sie fuhr damit fort, Geschichten über Tiere zu schreiben.

Maar hij bleef niet lang in ongenade.

Aber er blieb nicht lange in Ungnade.

Het bleef de hele dag door regenen.

Der Regen hielt den ganzen Tag an.

Ik bleef thuis omdat ik ziek was.

Ich bin zu Hause geblieben, da ich krank war.

Daar bleef ze, tot sovjetsoldaten haar bevrijdden.

Dort blieb sie, bis sowjetische Soldaten sie befreiten.

- Ik bleef werken.
- Ik ben blijven werken.

Ich arbeitete weiter.

Er bleef niets in de koelkast over.

Im Kühlschrank blieb nichts über.

- Ze bleef kletsen.
- Ze kletste maar door.

Sie quatschte weiter.

- Wie is er gebleven?
- Wie bleef er?

- Wer blieb?
- Wer ist geblieben?

Ze bleef snikken zonder op te kijken.

Sie seufzte weiter, ohne aufzuschauen.

Tom bleef heel zijn leven lang arm.

Tom blieb sein ganzes Leben über arm.

- Tom is blijven doorpraten.
- Tom bleef doorpraten.

Thomas fuhr fort zu reden.

En het aantal besmettingen en sterfgevallen bleef stijgen,

und die Zahl der Infizierten und Toten immer noch anstieg,

De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.

Der Regen währte die ganze Nacht.

- HIj praatte maar door.
- Hij bleef maar doorpraten.

Er hörte nicht auf, zu reden.

- Hij bleef zingen.
- Hij ging door met zingen.

Er sang weiter.

Hij bleef in het huis van zijn tante.

Er blieb bei seiner Tante.

Alle pogingen tot rechtvaardiging faalden; Tom bleef onbuigzaam.

Alle Erklärungsversuche scheiterten; Tom blieb uneinsichtig.

Tot nu toe bleef onze reactie ver beneden peil.

Bis jetzt ist unsere Reaktion darauf in keinster Weise angemessen.