Translation of "Oudere" in German

- U heeft twee oudere broers.
- Jij hebt twee oudere broers.
- Jullie hebben twee oudere broers.

- Du hast zwei ältere Brüder.
- Ihr habt zwei ältere Brüder.
- Sie haben zwei ältere Brüder.

Ze heeft vijf oudere broers.

- Sie hat fünf ältere Brüder.
- Sie hat fünf große Brüder.

Tom is mijn oudere broer.

- Tom ist mein großer Bruder.
- Tom ist mein älterer Bruder.

Hij heeft drie oudere zussen.

Er hat drei große Schwestern.

Ik heb een oudere broer.

Ich habe einen älteren Bruder.

Ken jij zijn oudere broer?

- Kennst du seinen älteren Bruder?
- Kennst du seinen großen Bruder?

Ik heb twee oudere zussen.

Ich habe zwei ältere Schwestern.

Hij is mijn oudere broer.

Er ist mein älterer Bruder.

Ik ben je oudere zus.

Ich bin deine ältere Schwester.

Jij hebt twee oudere broers.

Du hast zwei ältere Brüder.

Ik ben Toms oudere broer.

- Ich bin Toms großer Bruder.
- Ich bin Toms älterer Bruder.

Zij is mijn oudere zus.

Sie ist meine ältere Schwester.

Mijn oudere broer runt dat bedrijf.

- Mein älterer Bruder leitet diese Firma.
- Mein älterer Bruder ist der Geschäftsführer dieser Firma.

Mijn oudere zus speelt goed gitaar.

Meine ältere Schwester kann gut Gitarre spielen.

Je ziet eruit als je oudere broer.

- Du siehst deinem älteren Bruder sehr ähnlich.
- Du siehst genauso aus wie dein großer Bruder.
- Du siehst genauso aus wie dein älterer Bruder.

Hij lijkt precies op zijn oudere broer.

Er sieht genauso aus wie sein Bruder.

Haar oudere zus is afgelopen maand getrouwd.

Seine ältere Schwester hat im letzten Monat geheiratet.

Zijn oudere broer is afgelopen maand overleden.

Sein älterer Bruder ist letzten Monat gestorben.

Hij is de oudere broer van Taro.

Er ist Taros älterer Bruder.

Dat bedrijf wordt gerund door mijn oudere broer.

Diese Firma wird von meinem älteren Bruder geführt.

Toms jongere broer houdt van Maria's oudere zus.

Toms jüngerer Bruder liebt die ältere Schwester von Maria.

Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.

Seine ältere Schwester ist älter als mein ältester Bruder.

Haar oudere broer is twee jaar ouder dan ik.

Sein älterer Bruder ist zwei Jahre älter als ich.

- Ik heb een tweelingzus.
- Ik heb een oudere tweelingzus.

Ich habe eine Zwillingsschwester.

Ik heb een oudere broer die in Kyoto woont.

Ich habe einen Onkel, der in Kyoto lebt.

Oudere mensen herinneren zich nog de moord op Kennedy.

- Die Älteren können sich noch an den Mordfall Kennedys erinnern.
- Ältere erinnern sich noch an das Attentat auf Kennedy.

- Mijn grote broer kan rijden.
- Mijn oudere broer kan autorijden.

Mein älterer Bruder kann Auto fahren.

Mijn oudere broer heeft vorige maand een eigen huis gekocht.

Mein älterer Bruder hat sich letzten Monat ein eigenes Haus gebaut.