Translation of "Lezen" in German

- Kan je lezen?
- Kunnen jullie lezen?
- Kunt u lezen?

- Kannst du lesen?
- Können Sie lesen?
- Könnt ihr lesen?

- Ze zitten te lezen.
- Ze zijn aan het lezen.
- Ze liggen te lezen.
- Ze lezen.

Sie lesen.

Wij lezen.

- Wir lesen gerade.
- Wir sind dabei, zu lesen.
- Wir sind am Lesen.

Jullie lezen.

Ihr lest.

Ze lezen.

Sie lesen.

- Lezen is mijn stokpaardje.
- Mijn hobby is lezen.

Mein Steckenpferd ist das Lesen.

Hij kan lezen.

Er kann lesen.

Stop met lezen.

Hör auf zu lesen.

Wil je lezen?

Willst du lesen?

Ik kan lezen.

Ich kann lesen.

Lezen maakt geleerd.

Lesen bildet.

Kan je lezen?

Kannst du lesen?

Wat lezen jullie?

Was lest ihr?

Kunnen jullie lezen?

- Kannst du lesen?
- Können Sie lesen?
- Könnt ihr lesen?

- Ik hou van lezen.
- Ik hou erg van lezen.

Ich lese gerne.

- Ik zit nu te lezen.
- Ik ben nu aan het lezen.
- Ik lig nu te lezen.
- Nu ben ik aan het lezen.
- Nu zit ik te lezen.
- Nu lig ik te lezen.

Ich lese jetzt gerade.

- Wat ben je aan het lezen?
- Wat bent u aan het lezen?
- Wat zijn jullie aan het lezen?
- Wat lezen jullie?

- Was liest du?
- Was liest du da?

- Ik kan zonder bril lezen.
- Ik kan lezen zonder bril.

Ich kann ohne Brille lesen.

- Ik kan dat niet lezen.
- Dat kan ik niet lezen.

Das kann ich nicht lesen.

Mijn hobby is lezen.

- Mein Hobby ist Lesen.
- Mein Steckenpferd ist das Lesen.

Hij kan nauwelijks lezen.

Er kann kaum lesen.

Lezen maakt me blij.

Ich bin glücklich, wenn ich lese.

Tom kan niet lezen.

Tom kann nicht lesen.

Ik kan niet lezen.

Ich kann nicht lesen.

Lezen is mijn stokpaardje.

Mein Steckenpferd ist das Lesen.

Hij kan goed lezen.

Er kann gut lesen.

- Ze lazen.
- Ze lezen.

Sie lesen.

Ze lezen een boek.

Sie lesen ein Buch.

- Jullie lezen.
- U leest.

- Sie lesen.
- Ihr lest.
- Sie sind am Lesen.

Tom begon te lezen.

- Tom fing an zu lesen.
- Tom fing zu lesen an.

Kan je Arabisch lezen?

Kannst du Arabisch lesen?

Ik hou van lezen.

- Ich lese gerne.
- Lesen macht mir Freude.

Ik kan Engels lezen.

Ich kann Englisch lesen.

Tom kan nauwelijks lezen.

Tom kann kaum lesen.

Ze zitten te lezen.

Sie lesen.

Lezen jullie de Bijbel?

Lest ihr in der Bibel?

Tom vindt lezen leuk.

Tom liest gerne.

Hij stopte met lezen.

Er beendete das Buchlesen.

- Hij is moe van het lezen.
- Hij is het lezen moe.

- Er ist des Lesens müde.
- Er ist es müde zu lesen.

- Tom heeft me geleerd om te lezen.
- Tom heeft me leren lezen.

- Tom brachte mir das Lesen bei.
- Tom hat mir das Lesen beigebracht.

- Tom had niks om te lezen.
- Tom had niets om te lezen.

Tom hatte nichts zu lesen.

Weinig studenten kunnen Latijn lezen.

Nur wenige Studenten können Latein lesen.

Boeken lezen is erg interessant.

Bücher zu lesen ist sehr spannend.

Een boek lezen is interessant.

- Bücher lesen ist interessant.
- Bücher zu lesen ist interessant.

Ik ging door met lezen.

Ich machte mit meinem Lesen weiter.

Hij wil dat boek lezen.

Er will dieses Buch lesen.

Ik wil dat boek lezen.

Ich will dieses Buch lesen.

Niet lezen tijdens het lopen.

Lies nicht im Gehen.

Mijn hobby is stripboeken lezen.

Mein Hobby ist es, Comics zu lesen.

Je kan niet meer lezen?

- Kannst du nicht mehr lesen?
- Seid ihr des Lesens nicht mehr mächtig?
- Sind Sie nicht mehr in der Lage zu lesen?

Tom kan niet eens lezen.

- Tom kann noch nicht einmal lesen.
- Tom kann nicht einmal lesen.

Ik kan dit niet lezen.

- Ich kann das hier nicht lesen.
- Ich kann das nicht lesen.

Ik zal een boek lezen.

Ich werde ein Buch lesen.

Hij kan lezen en schrijven.

Er kann lesen und schreiben.

Je kan dit boek lezen.

Du kannst dieses Buch lesen.

Meerdere boeken lezen is belangrijk.

Es ist wichtig, viele Bücher zu lesen.