Translation of "Liggen" in German

Blijf liggen!

Bleib unten!

Ga liggen!

- Hinlegen!
- Niederlegen!

Ze bleef liggen.

Sie blieb liegen.

- De wind ging liggen.
- De wind is gaan liggen.

- Der Wind hat sich beruhigt.
- Der Wind ließ nach.

De wind ging liggen.

- Der Wind hat sich beruhigt.
- Der Wind ließ nach.
- Der Wind hat sich gelegt.

De storm ging liggen.

Der Sturm legte sich.

Ze liggen op tafel.

Sie liegen auf dem Tisch.

- Blijf liggen.
- Blijf laag.

Bleib unten.

Laat het daar liggen.

Lassen Sie es da!

Alle barrières liggen achter ons.

Alle Hürden liegen hinter uns.

De sleutels liggen op tafel.

Die Schlüssel liegen auf dem Tisch.

De wind is gaan liggen.

Der Wind hat nachgelassen.

- Er liggen propere lakens onder het bed.
- Er liggen schone lakens onder het bed.

Saubere Laken sind unter dem Bett.

Vogeleieren. Ze liggen in dit brem.

Ein paar Vogeleier. Sie liegen in diesem Ginsterbusch.

Er liggen geen sinaasappels op tafel.

- Es liegen keine Orangen auf dem Tisch.
- Es sind keine Orangen auf dem Tisch.

Er liggen wat sinaasappels op tafel.

Es liegen einige Apfelsinen auf dem Tisch.

Hij ging op zijn rug liggen.

Er legte sich auf den Rücken.

Ze ging op het gras liggen.

Sie legte sich auf das Gras.

Hij is in bed blijven liggen.

Er blieb im Bett liegen.

Hoeveel pennen liggen er op de schrijftafel?

Wie viele Kulis liegen auf dem Schreibtisch?

Deze flessen moeten rechtop staan, niet liggen.

Diese Flaschen muss man stellen, nicht legen.

Ik heb mijn woordenboek beneden laten liggen.

Ich habe mein Wörterbuch unten gelassen.

Hoeveel tijdschriften liggen er op de tafel?

Wie viele Zeitschriften befinden sich auf dem Tisch?

Er liggen veel cadeautjes onder de kerstboom.

- Es sind viele Geschenke unter dem Weihnachtsbaum.
- Unter dem Weihnachtsbaum liegen viele Geschenke.

Een lekker stuk blijft niet lang liggen.

Ein leckerer Bissen wartet nicht lange.

- Meneer, u heeft uw aansteker op tafel laten liggen!
- Mijnheer, ge hebt uw aansteker op tafel laten liggen.

Mein Herr, Sie haben Ihr Feuerzeug auf dem Tisch liegen gelassen.

Zelfs de rugzak werkt. Door erop te liggen.

Mit dem Rucksack funktioniert es auch. Ich lege mich einfach darauf.

Misschien heb ik het op tafel laten liggen.

Vielleicht habe ich’s auf dem Tisch gelassen.

- Laat het achter.
- Laat het liggen.
- Laat het!

Lass das!

De Alpen liggen in het midden van Europa.

Die Alpen liegen mitten in Europa.

- Bukken!
- Op de grond!
- Ga liggen!
- Omlaag!
- Neer!

- Auf den Boden!
- Runter!
- Hinlegen!
- Niederlegen!

Je gaat toch niet nu alles laten liggen?

Du wirst doch jetzt wohl nicht alles hinschmeißen?!

- Heb je liggen slapen?
- Heb je onlangs geslapen?

Hast du geschlafen?

Er liggen twee of drie pennen op het bureau.

Auf dem Schreibtisch sind zwei oder drei Kugelschreiber.

"Waar zijn de boeken?" "Ze liggen op de schrijftafel."

"Wo sind die Bücher?" "Sie sind auf dem Schreibtisch."

Ik heb mijn paraplu in een bus laten liggen.

Ich habe meinen Schirm in einem Bus vergessen.

Meneer, u heeft uw aansteker op tafel laten liggen!

Mein Herr, Sie haben Ihr Feuerzeug auf dem Tisch liegen gelassen.

Ze heeft haar paraplu in de bus laten liggen.

Sie hat ihren Schirm im Bus liegenlassen.

Hij liet de sleutels op tafel liggen, zoals gewoonlijk.

Er ließ die Schlüssel auf dem Tisch liegen, so wie immer.

MW: Als je te lang wakker in bed blijft liggen,

MW: Wenn Sie zu lange wach liegen im Bett,

Het ziet ernaar uit dat de storm is gaan liggen.

Der Sturm scheint sich gelegt zu haben.

Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.

- Ich hätte fast meinen Regenschirm im Zug liegengelassen.
- Ich habe beinah meinen Schirm im Zug gelassen.
- Ich hätte fast meinen Schirm im Zug gelassen.
- Ich hätte beinahe meinen Schirm im Zug liegenlassen.
- Ich hätte fast meinen Schirm im Zug vergessen.

Hij zei dat hij zijn portemonnee thuis had laten liggen.

Er sagte, dass er seinen Geldbeutel zuhause gelassen hatte.

Hij laat wel eens zijn regenscherm in de trein liggen.

Er lässt seinen Regenschirm schon mal im Zug liegen.

Dan zal ons geluk in de handen van anderen liggen, toch?

dann liegt unser Glück in den Händen anderer, richtig?

En dan ga ik lekker tegen mijn vriend schaap aan liggen.

Und jetzt kann ich mich gemütlich und warm an mein Freund, das Schaf, kuscheln.

Maar de dichtstbijzijnde voedplaats kan meer dan 100 kilometer verderop liggen.

Ihre nächste Chance auf Nahrung könnte über 100 km entfernt sein.

Toen ze wakker werden zagen ze een steen naast zich liggen.

Als sie aufwachten, sahen sie einen Stein neben sich liegen.

Er liggen vijf voorwerpen op het dienblad, drie ervan zijn sleutels.

Es liegen fünf Gegenstände auf dem Tablett; drei davon sind Schlüssel.

Tom heeft zijn paraplu bij Maria in de auto laten liggen.

Tom hat seinen Schirm bei Maria im Wagen liegenlassen.

Kun je bij de dingen die helemaal boven op de plank liggen?

- Kommst du an die Sachen auf dem oberen Regal ran?
- Kommst du an die Sachen ran, die im Regal ganz oben sind?

- Gaat u graag liggen?
- Rust u graag uit?
- Houdt u van rusten?

Ruhen Sie sich gern aus?

...en dan laat ik het tien minuten liggen, de rook vult de grot...

und den lasse ich zehn Minuten lang in die Höhle ziehen,

Laten we vanaf hier het terrein overzien. Het wrak zou hier moeten liggen.

Okay, sehen wir uns die Route von hier oben aus an. Das Wrack sollte da drüben sein.

Ik heb mijn sleutels op tafel laten liggen. Wilt ge ze mij brengen?

Ich habe meine Schlüssel auf dem Tisch liegen gelassen. Kannst du sie bitte für mich holen?

Ben je van plan om de hele dag in bed te blijven liggen?

Hast du denn vor, den ganzen Tag im Bett zu liegen?

Ik heb mijn portemonnee thuis laten liggen. Kun je me wat geld lenen?

- Ich habe meine Geldbörse zu Hause liegenlassen. Könntest du mir Geld leihen?
- Ich habe meine Geldbörse zu Hause liegenlassen. Könntet ihr mir Geld leihen?
- Ich habe meine Geldbörse zu Hause liegenlassen. Könnten Sie mir Geld leihen?

- Je gaat een dutje doen.
- Je gaat even liggen.
- Je zult een hazenslaap maken.

Du wirst ein Nickerchen machen.

Ik zag een jonge men liggen op de bank onder de kerselaar in het park.

Ich sah einen jungen Mann auf der Bank unter dem Kirschbaum im Park liegen.

- Ze zitten te lezen.
- Ze zijn aan het lezen.
- Ze liggen te lezen.
- Ze lezen.

Sie lesen.

- Laat het achter.
- Laat het liggen.
- Geef het op!
- Laat maar!
- Laat het!
- Laat maar zitten!

- Lass das!
- Lass es gut sein!
- Lass nur!

Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.

Danach gehe ich, aber dann merke ich, dass ich meinen Rucksack vergessen habe.

- Laat het achter.
- Laat het liggen.
- Geef het op!
- Laat maar!
- Laat het!
- Laat maar zitten!
- Laat dat!

Lass das!

- Kom naar beneden!
- Kom naar beneden.
- Bukken!
- Op de grond!
- Ga liggen!
- Omlaag!
- Neer!
- Kom beneden.
- Kom ervan af!

- Runter!
- Hinlegen!
- In Deckung!

Ik belde haar om haar te zeggen, dat ze haar mobieltje bij mij had laten liggen, maar ze antwoordde niet.

Ich rief sie an, um ihr mitzuteilen, dass sie ihr Telefon bei mir vergessen hatte, doch sie meldete sich nicht.

Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen.

Zweimal in der Woche kam der Gärtner, um den Rasen zu mähen, so dass ich mich nie ins hohe Gras legen konnte.

- Je hebt een zonnige toekomst.
- Je hebt een hoopvolle toekomst.
- Je hebt een rooskleurige toekomst.
- Je hebt een zonnige toekomst in het verschiet.
- Je hebt een zonnige toekomst voor je liggen.

Du hast eine glänzende Zukunft.

- Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.
- Daarna ging ik daar weg, maar ik kwam erachter dat ik mijn tas vergeten was.

Danach gehe ich, aber dann merke ich, dass ich meinen Rucksack vergessen habe.