Translation of "Kantoor" in German

0.015 sec.

Examples of using "Kantoor" in a sentence and their german translations:

- Tom stormde het kantoor uit.
- Tom rende het kantoor uit.

Tom stürmte aus dem Büro.

Waar is mijn kantoor?

Wo ist mein Büro?

Verlaat onmiddellijk mijn kantoor!

- Bitte verlassen Sie sofort mein Büro!
- Verlasse bitte umgehend mein Büro!

Tot morgen op kantoor.

Bis morgen im Büro.

Zij is op kantoor.

Sie ist im Büro.

Dit is mijn kantoor.

Das ist mein Büro.

Is meneer Jones op kantoor?

Ist Herr Jones im Büro?

Kom ik uw kantoor binnen?

Soll ich in dein Büro kommen?

Ik heb gisteren zijn kantoor opgebeld.

- Gestern sprach ich in seinem Büro vor.
- Ich habe gestern sein Büro angerufen.
- Ich habe ihr Büro gestern angerufen.

Kom vanmiddag naar mijn kantoor alstublieft.

Kommen Sie bitte heute Nachmittag in mein Büro.

Tom volgde Maria in haar kantoor.

Tom folgte Maria in ihr Büro.

Ik heb gemakkelijk zijn kantoor gevonden.

Ich habe ihr Büro leicht gefunden.

Hij vond zijn kantoor zonder problemen.

Er fand sein Büro ohne Schwierigkeiten.

- Mijn kantoor bevindt zich op de vijfde verdieping.
- Mijn kantoor is op de vijfde verdieping.

Mein Büro ist im fünften Stock.

- Iemand liet de ramen van het kantoor open.
- Iemand heeft de vensters van het kantoor opengelaten.

Jemand ließ die Bürofenster offen stehen.

Ik ging binnen in het nieuwe kantoor.

- Ich ging in die neue Geschäftsstelle.
- Ich betrat die neue Geschäftsstelle.
- Ich bin in das neue Büro gegangen.
- Ich habe das neue Büro betreten.

Je hebt cd's gezonden uit je kantoor.

- Sie haben CDs aus Ihrem Büro geschickt.
- Du hast CDs aus deinem Büro geschickt.
- Ihr habt aus eurem Büro CDs geschickt.

Je hebt artikels gezonden uit je kantoor.

- Du hast aus deinem Büro einen Artikel gesandt.
- Aus Ihrer Geschäfststelle sandten Sie einen Artikel.

De deur van het kantoor is geel.

Die Bürotür ist gelb.

Zijn kantoor bevindt zich in het stadscentrum.

Sein Büro befindet sich in der Stadtmitte.

Tom en Mary werken in hetzelfde kantoor.

Tom und Mary arbeiten im selben Büro.

Op kantoor kan ik geen tukje doen.

Im Büro kann ich kein Nickerchen machen.

Ik ben erin geslaagd zijn kantoor te vinden.

Ich habe es geschafft, sein Büro zu finden.

Mijn kantoor bevindt zich op de vijfde verdieping.

Mein Büro ist im fünften Stock.

Deze morgen is Tom naar mijn kantoor gekomen.

Tom kam heute Morgen in mein Büro.

Het was makkelijk om zijn kantoor te vinden.

Es war leicht sein Büro zu finden.

De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.

Die Möbel in diesem Büro sind sehr modern.

De conciërge heeft zijn kantoor op de tussenverdieping.

Der Hausmeister hat sein Büro im Zwischengeschoß.

Normaal gaat mijn vader met de bus naar kantoor.

Mein Vater fährt normalerweise mit dem Bus zum Büro.

Je moet niet naar het kantoor komen op zaterdag.

Du brauchst am Samstag nicht zur Arbeit zu kommen.

Het is tegen de regels op kantoor te roken.

Es ist gegen die Regeln, im Büro zu rauchen.

Het kantoor van de burgemeester is in het stadhuis.

Das Büro des Bürgermeisters ist im Rathaus.

Ik ben vanmiddag in slaap gevallen op het kantoor.

Ich bin heute Nachmittag im Büro eingeschlafen.

Ik zal in mijn kantoor zijn vanaf tien uur.

Ich werde ab zehn Uhr in meinem Büro sein.

Je hoeft niet naar kantoor te komen op zaterdag.

Du brauchst am Samstag nicht ins Büro zu kommen.

- Meestal komt hij 's morgens om half tien op kantoor.
- In het algemeen komt hij op kantoor rond half tien 's morgens.

In der Regel kommt er morgens gegen halb zehn ins Büro.

Meneer Phillips is op dit moment niet in zijn kantoor.

Herr Phillips ist gerade nicht in seinem Büro.

Hij kon de inrichting van kantoor van zijn belastingen aftrekken.

Die Einrichtung seines Arbeitszimmers konnte er von der Steuer absetzen.

Toms kantoor is niet waar ik dacht dat het was.

Toms Büro ist nicht, wo ich dachte, wo es war.

- Hij kon de inrichting van kantoor van zijn belastingen aftrekken.
- Hij kon de meubilering van zijn kantoor in mindering brengen van zijn belastingfactuur.

Die Einrichtung seines Arbeitszimmers konnte er von der Steuer absetzen.

- Ik wil je iets laten zien in mijn bureau.
- Ik wil je iets laten zien in mijn kantoor.
- Ik wil u iets laten zien in mijn kantoor.
- Ik wil jullie iets laten zien in mijn kantoor.

- Ich möchte dir etwas in meinem Büro zeigen.
- Ich möchte Ihnen etwas in meinem Büro zeigen.

Tom kwam naar mijn kantoor om me om geld te vragen.

Tom kam in mein Büro, um mich um Geld zu bitten.

De heer Tanaka is op het ogenblik niet op zijn kantoor.

Herr Tanaka ist momentan nicht an seinem Arbeitsplatz.

Hij haalde diep adem voordat hij het kantoor van zijn chef binnenging.

Er atmete tief durch, bevor er das Büro seines Vorgesetzten betrat.

De man die je gisteren in mijn kantoor zag komt uit België.

Der Mann, den du gestern in meinem Büro gesehen hast, kommt aus Belgien.

In het algemeen komt hij op kantoor rond half tien 's morgens.

Grundsätzlich kommt er morgens gegen 9:30 ins Büro.

Het is duur om een kantoor te huren in het centrum van Boston.

In der Innenstadt von Boston ist es teuer ein Büro zu mieten.

Omdat hij zich niet goed voelt vandaag, kan hij niet naar het kantoor komen.

Da er sich heute nicht gut fühlt, kann er nicht ins Büro kommen.

Alles wat we weten, is dat Tom om half drie naar ons kantoor komt.

Wir wissen lediglich, dass Tom um 2.30 Uhr in unser Büro kommt.

Af en toe neemt hij een kijkje in deze boekhandel onderweg naar huis van kantoor.

Er schaut hin und wieder auf dem Heimweg vom Büro in diesem Buchladen vorbei.

Ik moest met de bus naar het kantoor rijden, omdat mijn auto een motordefect had.

Ich musste mit dem Bus ins Büro fahren, weil mein Auto einen Motorschaden hatte.