Translation of "Rende" in German

Hij rende.

- Er rannte.
- Er lief.

Tom rende.

- Tom rannte.
- Tom ist gerannt.

Jij rende.

- Du bist gerannt.
- Du ranntest.

Taninna rende.

Taninna rannte.

Sami rende.

Sami rannte.

Maria rende.

Maria rannte.

- Hij rende weg.
- Hij rende.
- Hij liep.

- Er rannte.
- Er lief.

Ken rende niet.

- Ken rannte nicht.
- Ken ist nicht gerannt.

Ze rende weg.

- Sie lief.
- Sie rannte.

Een hond rende.

Ein Hund rannte.

De dief rende weg.

Der Dieb rannte weg.

- Hij rende.
- Hij liep.

- Er rannte.
- Er lief.

- Maria liep.
- Maria rende.

- Mary rannte.
- Maria lief.

De zwarte hond rende.

Der schwarze Hund rannte.

- Ik liep.
- Ik rende.

Ich rannte.

- Taninna liep.
- Taninna rende.

Taninna rannte.

Tom rende voor zijn leven.

- Tom rannte um sein Leben.
- Tom lief um sein Leben.

Ik rende naar mijn moeder.

Ich rannte zu meiner Mutter.

Hij rende het klaslokaal in.

- Er rannte ins Klassenzimmer.
- Er lief ins Klassenzimmer.

Hij rende voor zijn leven.

Er lief um sein Leben.

Niemand rende voor hem uit.

Niemand lief vor ihm.

- Ik rende weg.
- Ik vluchtte.

Ich floh.

Tom rende de trap op.

- Tom eilte die Treppe hinauf.
- Tom eilte nach oben.

Een kat rende de straat over.

Eine Katze überquerte die Straße.

Het kind rende naar zijn moeder.

Das Kind rannte zu seiner Mutter.

- Tom is weggelopen.
- Tom rende weg.

- Tom lief weg.
- Tom ist weggelaufen.

Een hond rende achter een kat aan.

Ein Hund rannte einer Katze hinterher.

- Maria rende.
- Maria was aan het rennen.

- Mary rannte.
- Maria lief.

Tom rende om de trein te halen.

Tom rannte, um den Zug noch zu erreichen.

Ik rende met de snelheid van bliksem.

Ich rannte so schnell wie der Blitz.

- Ik was aan het rennen.
- Ik rende.

Ich habe mich davongemacht.

Tom rende zo snel als hij kon.

- Tom rannte, so schnell er konnte.
- Tom lief, so schnell er konnte.

- De jongen liep weg.
- De jongen rende weg.

- Der Junge lief davon.
- Der Junge rannte weg.

Hij rende opdat hij op tijd zou zijn.

Er rannte, um rechtzeitig dort zu sein.

Tom rende met blote voeten op het strand.

Tom lief barfuß am Strand.

Bijna gek van angst rende ik de hut uit.

Fast wahnsinnig vor Angst, stürmte ich aus der Hütte.

- Ik rende naar huis.
- Ik ben naar huis gerend.

- Ich lief nach Hause.
- Ich rannte nach Hause.

- Maria liep.
- Maria rende.
- Maria was aan het rennen.

- Mary rannte.
- Maria lief.

Hij rende niet snel genoeg om de trein te halen.

Er lief nicht schnell genug, um den Zug zu bekommen.

Mijn broer rende uit de kamer zonder iets te zeggen.

- Wortlos rannte mein Bruder aus dem Zimmer.
- Rennend und ohne ein Wort zu sagen verließ mein Bruder den Raum.

De dief rende weg in de richting van het station.

- Der Dieb flüchtete in Richtung Bahnhof.
- Der Dieb lief in Richtung Bahnhof davon.

- Tom stormde het kantoor uit.
- Tom rende het kantoor uit.

Tom stürmte aus dem Büro.

Hij rende zo snel als zijn ledematen hem konden dragen.

Er lief so schnell, wie seine Glieder ihn tragen konnten.

- Mary rende huilend weg en sloeg de deur van haar slaapkamer dicht.
- Mary rende huilend weg en sloeg de deur van haar slaapkamer toe.

Maria lief weinend davon und schlug ihre Zimmertür hinter sich zu.

Ze rende naar buiten om te kijken wat er gebeurd was.

Sie rannte nach draußen, um zu sehen, was geschehen war.

- De kat is weggelopen.
- De kat rende weg.
- De kat is weggerend.

Die Katze ist weggerannt.

Ik rende zo hard als ik kon, maar ik miste de bus.

Ich rannte so schnell ich konnte, aber ich habe den Bus trotzdem verpasst.

- De docent liep de trap op.
- De docent rende de trap op.

Der Lehrer lief die Treppe hinauf.

John rende naar het station om zo de laatste trein te halen.

John rannte zum Bahnhof, um den letzten Zug zu erreichen.

- Ik ben naar beneden gerend.
- Ik rende naar beneden.
- Ik liep naar beneden.

Ich rannte die Treppe hinunter.

- De hond zat achter de kat aan.
- De hond rende achter de kat aan.

Der Hund rannte der Katze hinterher.

Ik rende zo snel als ik kon, maar ik haalde de laatste trein niet.

- Ich bin so schnell wie möglich gerannt, aber ich habe es nicht auf den letzten Zug geschafft.
- Ich bin so schnell gerannt, wie ich konnte, aber ich habe den letzten Zug nicht mehr erreicht.

- Zodra hij mij zag, liep hij weg.
- Hij rende weg zodra hij mij zag.

- In dem Moment, als er mich sah, rannte er weg.
- Sobald er mich gesehen hatte, lief er weg.
- Sobald er mich sah, rannte er weg.

- Kate liep naar het restaurant van mijn vader.
- Kate rende naar het restaurant van mijn vader.

- Kate lief zum Restaurant meines Vaters.
- Kate rannte bis zum Restaurant meines Vaters.

- Ik rende naar buiten.
- Ik ben naar buiten gerend.
- Ik liep naar buiten.
- Ik ben naar buiten gelopen.

Ich rannte nach draußen.

...dus hij was verbaasd dat mensen hem zo slecht behandelden... ...en op hem schoten, dus hij rende niet meteen weg.

Deshalb war er sicher überrascht, dass Menschen ihn so schlecht behandelten und auf ihn schossen. Deshalb lief er nicht sofort weg.

Maria werd ontslagen uit het beroep dat ze twintig jaar had beoefend. Twee uur later rende ze voor een rijdende auto en was dood.

Maria wurde aus dem Beruf, den sie zwanzig Jahre lang ausgeübt hatte, entlassen. Zwei Stunden später lief sie vor ein fahrendes Auto und war tot.

- Ik rende zo snel als ik kon, maar ik haalde de laatste trein niet.
- Ik heb zo hard gerend als ik kon, maar ik heb de laatste trein niet op tijd gehaald.

- Ich bin so schnell wie möglich gerannt, aber ich habe es nicht auf den letzten Zug geschafft.
- Ich bin so schnell gerannt, wie ich konnte, aber ich habe den letzten Zug nicht mehr erreicht.