Translation of "Gewend" in German

Ik ben eraan gewend.

Ich bin daran gewöhnt.

- Ik ben gewend aan het lawaai.
- Ik ben het lawaai gewend.

Ich bin an den Lärm gewöhnt.

Soldaten zijn aan gevaar gewend.

Soldaten sind Gefahr gewohnt.

- Ik ben gewend geraakt aan de hitte.
- Ik ben aan de hitte gewend geraakt.

Ich habe mich an die Hitze gewöhnt.

Bob raakte aan zwaar werk gewend.

Bob hat sich an schwere Arbeit gewöhnt.

Ik was gewend aan de hitte.

Ich war an die Wärme gewöhnt.

Dat is wat we gewend zijn.

Das ist woran wir uns gewöhnt haben.

Hij is gewend om te reizen.

- Er ist es gewohnt zu reisen.
- Er pflegt zu reisen.

Ik ben er nu aan gewend.

Inzwischen habe ich mich daran gewöhnt.

Zij is eraan gewend alleen te leven.

Sie ist es gewohnt, allein zu leben.

Ben je al gewend aan Japans eten?

Hast du dich schon an das japanische Essen gewöhnt?

Zij is gewend laat op te blijven.

Sie ist daran gewöhnt, nachts lange aufzubleiben.

Ik ben gewend aan een koud klimaat.

Ich habe mich an das kalte Wetter gewöhnt.

Hij is aan zijn nieuwe leven gewend.

Er hat sich an ein neues Leben gewöhnt.

Deze mannen zijn het harde werken gewend.

Diese Männer sind harte Arbeit gewohnt.

Ik ben niet gewend aan deze hitte.

Ich bin diese Hitze nicht gewöhnt.

Ze is eraan gewend zelf te koken.

Sie ist daran gewöhnt, selbst zu kochen.

Hij is gewend om vroeg op te staan.

Er ist es gewohnt, früh aufzustehen.

We zijn het gewend om schoenen te dragen.

Wir sind daran gewöhnt, Schuhe zu tragen.

Je zal binnenkort gewend zijn aan Japans voedsel.

Du wirst dich bald an das japanische Essen gewöhnen.

Ik ben eraan gewend dat ik word uitgelachen.

Ich bin daran gewöhnt, dass man mich auslacht.

Ik ben eraan gewend vroeg wakker te worden.

Ich bin es gewohnt, früh aufzustehen.

Ik ben niet gewend voor publiek te spreken.

Ich bin nicht daran gewöhnt, öffentlich aufzutreten.

Ik ben het gewend om alleen te wonen.

Ich habe mich daran gewöhnt, alleine zu leben.

Ik ben gewend om voor mezelf te koken.

Ich bin es gewohnt, für mich selbst zu kochen.

Ik ben eraan gewend om een vrachtwagen te besturen.

Ich bin es gewohnt, einen Lastwagen zu fahren.

Vroeger waren de mensen gewend te voet te reizen.

Die Leute waren es früher gewohnt, zu Fuß zu reisen.

De vogels raakten snel gewend aan de gevulde vogelverschrikker.

Die Vögel gewöhnten sich schnell an die ausgestopfte Vogelscheuche.

Ik ben niet gewend om koffie zonder suiker te drinken.

Ich bin es nicht gewohnt, Kaffee ohne Zucker zu trinken.

Ben je gewend geraakt aan het leven in het studentenhuis?

Hast du dich daran gewöhnt, im Studentenwohnheim zu wohnen?

- Ik was gewend om bier te drinken.
- Ik dronk gewoonlijk bier.

- Ich trank gewöhnlich Bier.
- Ich habe mal Bier getrunken.
- Ich trank früher Bier.

Maar ik raak er wel aan gewend weer blond te zijn.

Aber ich werde mich daran gewöhnen, wieder blond zu sein.

Ik ben het niet gewend 's avonds laat op te blijven.

Ich bin es nicht gewohnt, bis spät in die Nacht aufzubleiben.

Ik ben het niet gewend om in de schijnwerpers te staan.

Ich bin es nicht gewohnt, im Rampenlicht zu stehen.

Ik ben het gewend om de hele nacht door te werken.

- Ich bin daran gewöhnt, die ganze Nacht zu arbeiten.
- Ich bin es gewohnt, die Nacht durchzuarbeiten.

Ben je er al aan gewend geraakt om in Boston te wonen?

Hast du dich schon daran gewöhnt, in Boston zu wohnen?

Deze vissen zijn gewend aan hoge druk en aan de afwezigheid van licht.

Diese Fische sind hohen Druck und an die Anwesenheit von Licht gewöhnt.

- Ze was gewoon bier te drinken.
- Zij was gewend om bier te drinken.

Sie hat früher Bier getrunken.

- De mensen hier zijn de koude gewoon.
- De mensen hier zijn de kou gewend.

Die Leute hier sind die Kälte gewohnt.

Jim is het nog niet gewend van aan de linkerkant van de weg te rijden.

Jimmy hat sich noch nicht daran gewöhnt, auf der linken Straßenseite zu fahren.

- Ik ben gewoon om voor mezelf te koken.
- Ik ben gewend om voor mezelf te koken.

Ich bin es gewohnt, für mich selbst zu kochen.

- Ik ben het niet gewoon rode wijn te drinken.
- Ik ben het niet gewend om rode wijn te drinken.

Ich bin es nicht gewohnt, Rotwein zu trinken.

- Ze was gewoon bier te drinken.
- Hij was gewoon bier te drinken.
- Ik was gewend om bier te drinken.
- Ik dronk gewoonlijk bier.

Ich trank gewöhnlich Bier.