Translation of "Betalen" in German

- Hij weigerde te betalen.
- Zij weigerde te betalen.

- Sie weigerte sich zu zahlen.
- Sie weigerte sich zu bezahlen.

- Ge moet vooraf betalen.
- Je moet vooraf betalen.

Du musst im Voraus bezahlen.

Laat mij betalen.

- Lass mich bezahlen.
- Lass mich zahlen.

Ik wil betalen.

Ich möchte zahlen.

Hoeveel betalen jullie?

Wie viel bezahlt ihr?

- Ze moeten op voorhand betalen.
- Ze moeten vooraf betalen.

Sie müssen im Voraus zahlen.

- We moeten altijd meer betalen.
- We moeten steeds meer betalen.

Wir müssen immer mehr bezahlen.

Mag ik je betalen?

Darf ich zahlen?

Laat mij alstublieft betalen.

- Lass mich bezahlen.
- Lass mich zahlen!
- Lass mich bitte zahlen!

Je moet vooraf betalen.

Du musst im Voraus bezahlen.

Niemand kan dat betalen.

Niemand kann das bezahlen.

Jij zult ervoor betalen.

Du wirst dafür bezahlen.

Moet ik je betalen?

- Muss ich dich bezahlen?
- Muss ich Sie bezahlen?
- Muss ich euch bezahlen?

Hij weigerde te betalen.

- Er weigerte sich zu bezahlen.
- Er weigerte sich zu zahlen.

Zij weigerde te betalen.

Sie weigerte sich zu zahlen.

Hoeveel moet ik betalen?

Wie viel muss ich bezahlen?

We kunnen contant betalen.

Wir können bar bezahlen.

Ik zal later betalen.

- Ich werde später bezahlen.
- Ich zahle später.

We betalen Tom goed.

- Wir bezahlen Tom gut.
- Tom bezahlen wir gut.

Ze betalen Tom goed.

Sie bezahlen Tom gut.

Men kan contant betalen.

Man kann bar bezahlen.

Tom wilde later betalen.

Tom möchte später bezahlen.

Ik weigerde te betalen.

Ich weigerte mich zu zahlen.

- U betaalt.
- Jullie betalen.

Ihr bezahlt.

- Laat mij mijn deel betalen.
- Laat ik mijn eigen deel betalen.

Lass mich meinen Teil bezahlen.

- Kan ik met een creditcard betalen?
- Kan ik via creditcard betalen?

- Kann ich mit Kreditkarte bezahlen?
- Kann ich mit Kreditkarte zahlen?
- Darf ich mit einer Kreditkarte bezahlen?

- Laat mij voor het diner betalen.
- Laat mij voor het avondeten betalen.

Lass mich das Abendessen bezahlen.

- U betaalt te veel.
- Zij betalen te veel.
- Ze betalen te veel.

Sie bezahlen zu viel.

- Mag men met een cheque betalen?
- Mag je met een cheque betalen?

Darf man mit Scheck bezahlen?

...met onze levens zouden betalen...

sollten wir dafür mit unserem Leben

Ge moet op voorhand betalen.

- Sie müssen im Voraus zahlen.
- Sie müssen im Voraus bezahlen.

We moeten altijd meer betalen.

Wir müssen immer mehr bezahlen.

- Tom betaalt.
- Tom zal betalen.

Tom wird bezahlen.

Ik zal de rekening betalen.

Ich werde die Rechnung bezahlen.

Kelner, ik zou willen betalen!

Kellner! Ich möchte zahlen.

Wie gaat het eten betalen?

Wer wird das Essen bezahlen?

Ik moet de huur betalen.

Ich muss die Miete zahlen.

Wie gaat de rekening betalen?

Wer wird die Rechnung bezahlen?

Wie gaat dit allemaal betalen?

Wer wird für all das aufkommen?

We hoefden niets te betalen.

Wir brauchten nichts zu bezahlen.

Mag je alleen contant betalen?

Darf man nur bar bezahlen?

We moeten de belasting betalen.

- Wir müssen Steuern zahlen.
- Wir müssen die Steuer bezahlen.

Laat ik mijn eigen deel betalen.

Lass mich meinen Anteil bezahlen!

Ik wil met een cheque betalen.

- Ich möchte per Scheck zahlen.
- Ich möchte mit Scheck bezahlen.

Kan ik met een creditcard betalen?

Kann ich mit Kreditkarte bezahlen?

Hoe gaan we de huur betalen?

Wie sollen wir die Miete bezahlen?

Kan ik met een kredietkaart betalen?

Kann ich mit Kreditkarte bezahlen?

Vergeet niet uw belastingen te betalen!

Vergiss nicht deine Steuern zu bezahlen!

Moet ik voor de benzine betalen?

Muss ich fürs Benzin zahlen?

Ik wil betalen met een kredietkaart.

Ich würde gerne mit Kreditkarte zahlen.

De huur is morgen te betalen.

Die Miete ist morgen fällig.

Gisteren hoefde ik niet te betalen.

Gestern brauchte ich nicht zu bezahlen.

Omdat ze de medicijnen niet kunnen betalen.

weil sie das nicht bezahlen können.

Ik doe het als ze me betalen.

Ich werde es tun, wenn sie mich bezahlen.

Is het mijn beurt om te betalen?

Bin ich mit Bezahlen an der Reihe?

Ze blijven vergeten de rekeningen te betalen.

Sie vergessen immer, die Rechnungen zu bezahlen.

- Tom zal alles betalen.
- Tom betaalt alles.

Tom wird für alles bezahlen.