Translation of "Steeds" in German

Nog steeds?

Immer noch?

- Ben je nog steeds thuis?
- Bent u nog steeds thuis?
- Zijn jullie nog steeds thuis?

- Bist du noch zu Hause?
- Seid ihr noch zuhause?

- Hij is nog steeds boos.
- Hij is nog steeds woedend.

Er ist immer noch wütend.

Regent het nog steeds?

- Regnet es noch?
- Regnet es immer noch?
- Ist es immer noch am Regnen?

Het wordt steeds kouder.

Es wird immer kälter.

Ze wordt steeds mooier.

- Sie wird hübscher und hübscher.
- Sie wird immer hübscher.

Hij werd steeds beroemder.

Er wurde immer berühmter.

Zij huilde steeds harder.

Sie weinte immer lauter.

Ze wordt steeds knapper.

Sie wird hübscher und hübscher.

Het sneeuwt nog steeds.

Es schneit noch immer.

Computers worden steeds verbeterd.

Computer werden ständig verbessert.

Steeds tot uw dienst!

Stets zu Diensten!

Het wordt steeds triester.

Das wird immer trauriger.

Tom is steeds trager.

Tom geht immer langsamer.

Tom drinkt steeds meer.

Tom trinkt immer mehr.

- Ik heb steeds meer grijze haren.
- Mijn haar wordt steeds grijzer.

Ich bekomme immer mehr graue Haare.

- Tom huilt nog steeds.
- Tom is nog steeds aan het huilen.

- Tom ist noch immer am Weinen.
- Tom weint immer noch.

- Het werkt nog steeds niet.
- Hij doet het nog steeds niet.

- Es funktioniert immer noch nicht.
- Sie funktioniert noch immer nicht.
- Er funktioniert noch immer nicht.

- Ik geloof het nog steeds niet.
- Ik geloof het nog steeds niet!

Ich glaube es immer noch nicht.

- Houd je nog steeds van Tom?
- Hou je nog steeds van Tom?

- Liebst du Tom immer noch?
- Liebst du Tom noch immer?

Vanwege de steeds wispelturigere weersomstandigheden...

Die Wetterbedingungen werden weltweit unbeständiger,

De puber wordt steeds zelfstandiger.

Der Heranwachsende wird langsam unabhängig.

Verzamel je nog steeds postzegels?

Sammelst du immer noch Briefmarken?

Buiten wordt het steeds lichter.

Draußen wird es heller.

Hij is nog steeds boos.

- Er ist immer noch sauer.
- Er ist immer noch wütend.

Is hij nog steeds hier?

Ist er noch da?

Het leven wordt steeds duurder.

Das Leben wird immer teurer.

Ik wil nog steeds gaan.

Ich will noch immer gehen.

De werkaanbieding geldt nog steeds.

Das Jobangebot ist noch aktuell.

Mijn broer slaapt nog steeds.

Mein Bruder schläft immer noch.

Het weer wordt steeds warmer.

Es wird immer wärmer.

Ben je nog steeds slaperig?

Bist du noch immer müde?

Speel je nog steeds gitaar?

Spielst du noch Gitarre?

Ik haat je nog steeds.

Ich hasse dich immer noch.

We zijn er nog steeds.

Wir sind noch immer hier.

Tom is nog steeds jong.

Tom ist noch jung.

De wereld verandert steeds sneller.

Die Welt ändert sich immer schneller.

Hij verliest steeds zijn paraplu.

Er verliert ständig seinen Regenschirm.

Ben je nog steeds wakker?

Bist du noch wach?

Mijn haar wordt steeds grijzer.

Ich bekomme immer mehr graue Haare.

Ik heb nog steeds honger.

- Ich bin immer hungrig.
- Ich habe immer noch Hunger.

Ben je nog steeds boos?

Bist du immer noch böse?

Heeft hij nog steeds koorts?

Hat er noch Fieber?

Ik heb nog steeds dorst.

Ich habe immer noch Durst.

Je Engels wordt steeds beter.

Dein Englisch wird immer besser.

Is Tom nog steeds wakker?

- Ist Tom noch wach?
- Ist Tom noch auf?

Hij is nog steeds woedend.

Er ist immer noch wütend.

Heb je nog steeds honger?

- Bist du noch hungrig?
- Sind Sie noch hungrig?
- Seid ihr noch hungrig?

Heb je nog steeds hoofdpijn?

Hast du noch immer Kopfschmerzen?

Tom is nog steeds buiten.

Tom ist noch immer draußen.

De dagen worden steeds warmer.

Die Tage werden immer wärmer.

Ik ben nog steeds sceptisch.

Ich bin noch immer skeptisch.

Heb je nog steeds dorst?

- Hast du noch Durst?
- Habt ihr noch Durst?
- Haben Sie noch Durst?

Je maakt steeds minder fouten.

Du machst immer weniger Fehler.

Geeft Tom nog steeds Frans?

Unterrichtet Tom immer noch Französisch?

Vertrouw je haar nog steeds?

Vertraust du ihr noch?

Vertrouw je hem nog steeds?

- Vertraust du ihm noch?
- Vertraut ihr ihm noch?
- Vertrauen Sie ihm noch?