Translation of "Moeten" in German

0.026 sec.

Examples of using "Moeten" in a sentence and their german translations:

- We moeten vertrekken.
- We moeten gaan.

Lasst uns fortgehen.

- Wij moeten bezuinigen.
- Wij moeten besparen.

Wir müssen sparen.

- We moeten vlug zijn.
- We moeten opschieten.

Wir müssen uns beeilen.

- We moeten opnieuw beginnen.
- We moeten weer beginnen.

Wir müssen neu anfangen.

- Alle mensen moeten sterven.
- Alle mannen moeten sterven.

Alle Menschen müssen sterben.

- Hij zou moeten komen.
- Zij zou moeten komen.

Er sollte kommen.

- Waar moeten we heen?
- Waar moeten we naartoe?

Wo müssen wir hin?

- We moeten in actie komen.
- We moeten handelen.

Wir müssen handeln.

We moeten veranderen.

Wir müssen uns ändern!

We moeten opschieten.

Wir müssen uns beeilen.

We moeten samenwerken,

Wir müssen zusammenarbeiten,

Indringers moeten oppassen.

Eindringlinge aufgepasst!

Mannen moeten werken.

Männer sollten arbeiten.

Kinderen moeten spelen.

Kinder müssen spielen.

We moeten praten.

Wir müssen reden.

We moeten gaan.

Wir müssen gehen.

We moeten ontsnappen.

Wir müssen flüchten.

We moeten handelen.

Wir müssen handeln.

We moeten beslissen.

- Wir müssen einen Entschluss fassen.
- Wir müssen eine Entscheidung treffen.
- Wir müssen eine Wahl treffen.

Jullie moeten beginnen.

Ihr müsst anfangen!

Jullie moeten helpen.

Ihr müsst helfen!

- Ge zoudt minder moeten roken.
- Jij zou minder moeten roken.
- U zou minder moeten roken.
- Jullie zouden minder moeten roken.

- Du solltest weniger rauchen.
- Ihr solltet weniger rauchen.

- We moeten rustig blijven.
- We moeten de rust bewaren.

- Wir müssen Ruhe bewahren.
- Wir müssen ruhig bleiben.

- Misschien moeten we praten.
- Misschien zouden we moeten praten.

Vielleicht sollten wir reden.

- Ze moeten op voorhand betalen.
- Ze moeten vooraf betalen.

Sie müssen im Voraus zahlen.

- Je zou ontslag moeten nemen.
- U zou ontslag moeten nemen.
- Jullie zouden ontslag moeten nemen.

- Du solltest zurücktreten!
- Du solltest abdanken!
- Sie sollten zurücktreten!
- Ihr solltet zurücktreten!
- Ihr solltet abdanken!
- Sie sollten abdanken!

- We moeten altijd meer betalen.
- We moeten steeds meer betalen.

Wir müssen immer mehr bezahlen.

- Hij zou u moeten danken.
- Hij zou je moeten bedanken.

Er sollte dir danken.

- We moeten de trap nemen.
- We moeten met de trap.

Wir müssen die Treppe nehmen.

- Uw potloden moeten gescherpt worden.
- Jouw potloden moeten geslepen worden.

Deine Bleistifte müssen angespitzt werden.

- Men zou het moeten verbieden.
- Ze zouden het moeten verbieden.

Man sollte es verbieten.

- Je zou hen moeten raadplegen.
- Je zou haar moeten raadplegen.

Du solltest sie konsultieren.

- We zouden meer moeten recyclen.
- We zouden meer moeten recycleren.

Wir sollten mehr recyceln.

- Dat moeten beslist VS-burgers zijn.
- Dat moeten Amerikanen zijn.

Sie müssen Amerikaner sein.

En we moeten erkennen

und wir müssen zugeben,

Alles zal moeten veranderen

Alles muss sich ändern.

Wat moeten we doen?

Was soll ich also tun?

Complexe levensvormen moeten ontstaan --

Komplexe Lebensformen müssen entstehen --

Dus we moeten opschieten.

also müssen wir uns beeilen.

Jullie moeten geduldig zijn.

Du musst geduldig sein.

We moeten meteen beginnen.

- Wir müssen sofort anfangen.
- Wir müssen sofort aufbrechen.

We moeten rustig blijven.

- Wir müssen Ruhe bewahren.
- Wir müssen ruhig bleiben.

We moeten vroeg vertrekken.

- Wir müssen früh losgehen.
- Wir müssen früh losfahren.

Dat zou moeten volstaan.

- Das dürfte genügen.
- Das sollte reichen.

We moeten hier weg.

Wir müssen hier weg.

Afspraken moeten gerespecteerd worden.

- Verträge sind einzuhalten.
- Verträge müssen eingehalten werden.

Zij moeten dood zijn.

Sie müssen tot sein.

We moeten ze waarschuwen.

Wir müssen sie warnen.

Je zou moeten eten.

- Du solltest essen.
- Sie sollten essen.

We moeten vlug zijn.

- Wir müssen uns beeilen.
- Wir müssen uns sputen.

Wij moeten Tom helpen.

Wir müssen Tom helfen.

Je zal moeten afwachten.

Du wirst warten und beobachten müssen.

We moeten het doen!

Wir müssen es tun!

We zouden moeten studeren.

Wir sollten lernen.

Je zou moeten slapen.

- Du solltest schlafen.
- Du solltest lieber schlafen.
- Du sollst schlafen.

Jullie moeten meer eten.

Ihr müsst mehr essen.

We moeten iets doen.

- Wir müssen etwas tun!
- Wir müssen etwas unternehmen.

We moeten gaan zitten.

Wir müssen uns setzen.

Waar moeten we naartoe?

- Wohin müssen wir gehen?
- Wo müssen wir hin?

Zij moeten me helpen.

Sie müssen mir helfen!

We moeten ons verstoppen!

Wir müssen uns verstecken!

We moeten snel handelen.

Wir müssen schnell handeln.

We moeten onmiddellijk handelen.

Wir müssen sofort handeln.