Translation of "Telefoneer" in French

0.005 sec.

Examples of using "Telefoneer" in a sentence and their french translations:

- Telefoneer.
- Bel.

- Téléphone.
- Appelez.
- Appelle.
- Téléphonez.

- Bel eens.
- Telefoneer.
- Bel.

- Appelez.
- Appelle.
- Téléphonez.

- Telefoneer mij!
- Bel me op!

Appelle-moi !

Telefoneer mij niet deze avond.

Ne me téléphone pas ce soir.

- Telefoneer mij deze avond.
- Bel me vanavond.

- Appelez-moi ce soir.
- Appelle-moi ce soir.

- Telefoneer mij!
- Bel me.
- Bel me op!

Appelez-moi !

Houd de camera in de gaten als ik telefoneer.

Fais attention à l'appareil photo pendant que je passe un coup de fil.

- Ik zal je roepen wanneer ik tijd heb.
- Ik bel je op wanneer ik tijd heb.
- Ik telefoneer je wanneer ik tijd heb.

Je t'apellerai quand j'aurai le temps.