Translation of "Gegeven" in French

0.009 sec.

Examples of using "Gegeven" in a sentence and their french translations:

- Wie heeft dit aan jou gegeven?
- Wie heeft jullie dit gegeven?

- Qui t'a donné ça ?
- Qui vous a donné ça ?

- Aan wie heb je het gegeven?
- Aan wie heeft u het gegeven?
- Aan wie hebben jullie het gegeven?

À qui l'as-tu donné ?

- Je hebt me goed advies gegeven.
- U heeft me goed advies gegeven.
- Jullie hebben me goed advies gegeven.

- Tu m'as fourni de bons conseils.
- Vous m'avez été de bon conseil.

- Zij heeft mij een shirt gegeven.
- Ze heeft me een hemd gegeven.
- Ze heeft me een overhemd gegeven.

Elle m'a donné une chemise.

Heb je een fooi gegeven?

- Avez-vous laissé un pourboire ?
- Avez-vous donné un pourboire ?

Wie heeft jullie dit gegeven?

- Qui t'a donné ça ?
- Qui vous a donné ça ?

Ik heb hen niets gegeven.

Je ne leur ai rien donné.

Tom heeft ons niets gegeven.

Tom ne nous a rien donné.

- Hoeveel kerstcadeaus heb je dit jaar gegeven?
- Hoeveel kerstcadeaus hebt u dit jaar gegeven?
- Hoeveel kerstcadeaus hebben jullie dit jaar gegeven?

- Combien de cadeaux de Noël avez-vous offerts cette année ?
- Combien de cadeaux de Noël as-tu offerts cette année ?

- Ze gaf geld.
- Zij gaf geld.
- Ze heeft geld gegeven.
- Zij heeft geld gegeven.

Elle a donné de l'argent.

Ik heb hem het geld gegeven.

Je lui ai donné l'argent.

Ik heb hem een oorvijg gegeven.

Je l'ai giflé.

Vraag en u zal gegeven worden.

Demandez, et l'on vous donnera.

Hij heeft me zijn woord gegeven.

- Il me donna sa parole.
- Il m'a donné sa parole.

Aan wie hebt ge dat gegeven?

À qui l'as-tu donné ?

Ik heb haar enkele boeken gegeven.

Je lui ai donné quelques livres.

God heeft gegeven, God heeft genomen.

Dieu a repris ce qu'il a donné.

Ze heeft de planten water gegeven.

Elle a arrosé les plantes.

Je hebt me goed advies gegeven.

Tu m'as fourni de bons conseils.

Wie heeft dit aan jou gegeven?

Qui t'a donné ça ?

Ik heb hem de microfoon gegeven.

Je lui ai donné le micro.

Wanneer heb ik je dat gegeven?

- Quand vous ai-je donné cela ?
- Quand t'ai-je donné cela ?

Hij heeft mij een hand gegeven.

Il m'a serré la main.

Zij heeft mij het visoogobjectief gegeven.

Elle m'a donné l'objectif fisheye.

Aan wie heb je het gegeven?

À qui l'as-tu donné ?

Hij heeft haar een klap gegeven.

Il lui a mis une claque.

U heeft me goed advies gegeven.

Vous m'avez été de bon conseil.

- Hoeveel mensen hebben je dit jaar kerstcadeaus gegeven?
- Hoeveel mensen hebben u dit jaar kerstcadeaus gegeven?
- Hoeveel mensen hebben jullie dit jaar kerstcadeaus gegeven?

- Combien de personnes vous ont offert des cadeaux de Noël cette année ?
- Combien de personnes t'ont offert des cadeaux de Noël cette année ?

- Ik heb aan elk kind drie snoepjes gegeven.
- Ik heb aan ieder kind drie snoepjes gegeven.

J'ai donné 3 bonbons à chaque enfant.

Mijn broer heeft me een spijkerbroek gegeven.

Mon frère m'a donné un jean.

Heb je de hond eten gegeven vanmorgen?

- As-tu nourri le chien ce matin ?
- As-tu donné à manger au chien ce matin ?

Ik heb mijn zus een pop gegeven.

J'ai donné une poupée à ma sœur.

Mijn oom heeft mij een boek gegeven.

Mon oncle m’a donné un livre.

Ik heb hem een paar boeken gegeven.

Je lui ai donné quelques livres.

Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven

Mon oncle m'a offert un appareil photo.

Hij heeft mij nog geen antwoord gegeven.

- Il ne m'a encore fourni aucune réponse.
- Il ne m'a encore donné aucune réponse.
- Il ne m'a pas encore répondu.

De dokter heeft mij een inspuiting gegeven.

- Le médecin me fit une injection.
- Le médecin m'a fait une injection.

De leerkracht heeft ons veel huiswerk gegeven.

- Le professeur nous a donné des tonnes de travail.
- L'instituteur nous a donné beaucoup de devoirs.

Wat heeft Tom je met Kerst gegeven?

- Que t'as offert Tom pour Noël ?
- Qu'est-ce que Tom t'a offert à Noël ?

Ik heb je al de helft gegeven.

- Je t'ai déjà donné la moitié.
- Je vous ai déjà donné la moitié.

Heb je de sleutel aan Tom gegeven?

- As-tu donné la clef à Tom ?
- As-tu donné la clé à Tom ?
- Avez-vous donné la clé à Tom ?

Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.

Elle a enseigné la musique pendant trente ans.

Aan wie heb je het boek gegeven?

À qui as-tu donné le livre ?

Wanneer hebben ze je het concertkaartje gegeven?

Quand vous ont-ils donné le ticket pour le concert ?

Wat heeft je vriend je cadeau gegeven?

- Que t'a offert ton ami?
- Que vous a offert votre ami?

Hij heeft me niks te eten gegeven.

Il ne m'a rien donné à manger.

Ik heb Tom niets gegeven voor Kerstmis.

Je n'ai rien donné à Tom pour Noël.

Hij heeft me een genereus geschenk gegeven.

Il m'a fait un don généreux.

- Ik heb je geen toestemming gegeven om te vertrekken.
- Ik heb u geen toestemming gegeven om te vertrekken.

- Je ne vous ai pas donné la permission de partir.
- Je ne t'ai pas donné la permission de partir.

Hij heeft zijn fototoestel aan zijn vriend gegeven.

Il a donné son appareil photo à son ami.

Ik heb de boeken aan deze student gegeven.

J'ai donné les livres à cet étudiant.

Hij heeft me zijn echte naam niet gegeven.

Il ne m'a pas donné son vrai nom.

Hij heeft me maar liefst 10.000 yen gegeven.

Il m'a donné pas moins de 10 000 yens.

Mijn broer heeft mij een schattige pop gegeven.

Mon frère m'a donné une adorable poupée.

Tom heeft me een heel mooi kerstcadeau gegeven.

Tom m'a offert un très beau cadeau de Noël.

- Bedankt voor het cadeau dat je mijn zoon hebt gegeven.
- Bedankt voor het cadeau dat u mijn zoon hebt gegeven.
- Bedankt voor het cadeau dat jullie mijn zoon hebben gegeven.

Merci pour le cadeau que vous avez donné à mon fils.

En hun commentaar gegeven in brieven en e-mails.

et avaient répondu avec des lettres, des commentaires, des mails.

Het zijn de meubels die men hun heeft gegeven.

Ce sont les meubles qu'on leur a donnés.

Mijn grootvader heeft mij iets gegeven voor mijn verjaardag.

- Mon grand-père m'a offert quelque chose pour mon anniversaire.
- Mon grand-père m'a donné quelque chose pour mon anniversaire.

Ik ben niet ontslagen. Ik heb mijn ontslag gegeven.

Je n'ai pas été viré. J'ai démissionné.

Ik heb hem de brief in het geheim gegeven.

Je lui ai donné la lettre en cachette.

Gisteren avond heeft mijn grafische kaart de geest gegeven.

Hier soir, ma carte graphique a cramé.

Drie schepen werden door koningin Isabella aan Columbus gegeven.

Trois navires ont été offerts à Colomb par la reine Isabelle.

Hij heeft zijn leven gegeven om haar te redden.

Il a fait le sacrifice de sa propre vie pour la sauver.

Ik heb Tom gedurende drie maanden Franse les gegeven.

J'ai enseigné le français à Tom pendant trois ans.

- Tom draagt die handschoenen die je hem voor Kerstmis hebt gegeven.
- Tom draagt die handschoenen die u hem voor Kerstmis hebt gegeven.
- Tom draagt die handschoenen die jullie hem voor Kerstmis hebben gegeven.

- Tom porte les gants que vous lui avez offerts pour Noël.
- Tom porte les gants que tu lui as offerts pour Noël.

- Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
- Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.

J'ai perdu la montre que mon père m'avait offerte.

Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.

À cheval donné on ne regarde pas la bride.

Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten.

Il était destiné à ne plus jamais la revoir.