Translation of "Vinden" in English

- Kunt ge het vinden?
- Kan je het vinden?

Can you find it?

Wat vinden zij?

What do they think?

- Wie zoekt, zal vinden.
- Wie zoekt, die zal vinden.

- Who searches, finds.
- Those who search, find.
- He who seeks will find.

- Ik kan u niet vinden.
- Ik kan jullie niet vinden.

I can't find you.

Kan je het vinden?

Can you find it?

Probeer haar te vinden.

Try to find it.

Zal je me vinden?

Will you find me?

Probeer hem te vinden.

Try to find it.

Vinden jullie dat interessant?

Do you think this is interesting?

Moge vrede u vinden.

- Peace be with you.
- Peace to you.
- Peace.

Niemand zal Tom vinden.

No one's going to find Tom.

Wie zoekt, zal vinden.

When there's a will, there's a way.

Ik moet het vinden.

- I have to find it.
- I must find it.
- I've got to find it.

We moeten Tom vinden.

We must find Tom.

Ze zullen ons vinden.

They'll find us.

Ik moet ze vinden.

- I have to find them.
- I've got to find them.

Vinden kinderen jou aardig?

Do kids like you?

Vinden jullie Tom aardig?

- Do you like Tom?
- Do you guys like Tom?

We zullen hen vinden.

We'll find them.

Tom zal ons vinden.

Tom will find us.

We zullen Tom vinden.

We'll find Tom.

Ik zal ze vinden.

I'll find them.

Ik moet Tom vinden.

- I have to find Tom.
- I must find Tom.

- Ik moet hem enkel vinden.
- Ik moet hem alleen maar vinden.

I just need to find him.

- Ik moet hem enkel vinden.
- Ik moet hem alleen maar vinden.
- Ik hoef hem alleen maar te vinden.

I just need to find him.

De eerste missie is het wrak vinden... ...en de verloren lading vinden.

Mission one is to find this wreckage and retrieve this lost cargo.

- Tom zal het hier geweldig vinden.
- Tom zal het hier leuk vinden.

Tom is going to love it here.

Dan zullen mensen je vinden.

people will find you.

Ze zal haar weg vinden,

It will have to find its way,

Laten we het wrak vinden.

Let's go and find this wreckage!

We moeten de antistoffen vinden...

[Bear] Remember, we need to find the anti-venom

Daar is niets te vinden.

- There's nothing there.
- There is nothing there.

Ik kan Tim niet vinden.

I can't find Tim.

Niemand kon de grot vinden.

No one could find the cave.

Ik kon het nergens vinden.

- I could not find it anyplace.
- I couldn't find it anywhere.

Zoek en gij zult vinden.

Seek, and you will find.

Vinden andere mensen me leuk?

Do other people like me?

Ik kan hem nergens vinden.

I can't find him anywhere.

Tom kon Maria niet vinden.

- Tom couldn't find Mary.
- Tom wasn't able to find Mary.

Hier gaat u niets vinden.

You won't find anything here.

We moeten de sleutel vinden.

We've got to find the key.

We moeten een verstopplaats vinden.

- We've got to find somewhere to hide.
- We need to find somewhere to hide.
- We need to find a place to hide.

Je gaat een baan vinden.

- You'll find a job.
- You will find a job.

Vrienden vinden altijd een oplossing.

Friends always find a solution.

Help me Tom te vinden.

Help me find Tom.

Hoe gaan we Tom vinden?

How are we going to find Tom?

We vinden het erg leuk!

- We like it very much!
- We like it a lot!

Nu moet ik Tom vinden.

Now I have to find Tom.

Thomas is nergens te vinden.

- Tom is nowhere to be found.
- Tom's nowhere to be found.

Je gaat dit geweldig vinden.

- You're gonna love this.
- You're going to love this.

Wij vinden wiskunde niet leuk.

We don't like math.

Mijn leraren vinden me aardig.

My teachers like me.

Zij zullen ons nooit vinden.

They will never find us.

We moeten een oplossing vinden.

We need to find a solution.

Ze zullen het niet vinden.

They won't find it.

We kunnen Tom niet vinden.

We can't find Tom.

Hoe kan ik Tom vinden?

How can I find Tom?

Ik probeer hem te vinden.

I'm trying to find him.

Ik probeer haar te vinden.

I'm trying to find her.

Waar kan ik het vinden?

Where can I find it?

Ik kan Tom niet vinden.

I can't find Tom.

Ik moet de sleutel vinden.

I have to find the key.

Tom zal het nooit vinden.

- Tom will never find it.
- Tom is never going to find it.

Je zou Tom leuk vinden.

You'd like Tom.

Ze zullen het leuk vinden.

They'll like it.

Waar kunnen we je vinden?

Where can we find you?

Je zal hem nooit vinden.

You'll never find him.

Welke zou jij leuk vinden?

Which one would you like?

Ik moet mijn huissleutels vinden.

I need to find the keys to my house.

We kunnen een oplossing vinden.

We can work this out.