Translation of "Professor" in English

- Jij bent professor.
- U bent professor.

You are a professor.

Goedendag, professor!

Hello, professor!

Ik ben professor, of juister gezegd, assistent-professor.

I'm a professor, or rather an associate professor, to be exact.

Jij bent professor.

You are a professor.

Ik ben professor.

I am a professor.

U bent professor.

You are a professor.

- Mijn broer is professor.
- Mijn broer is een professor.

My brother is a professor.

Ze is een professor.

- She's a professor.
- She is a professor.

Wie was haar professor?

Who was her professor?

Kan ik de professor spreken?

May I speak to the professor?

Kent gij toevallig professor Brown?

Do you know Professor Brown by any chance?

Maar dat is onmogelijk, professor.

But that's impossible, professor.

Deze professor heeft indrukwekkende kwalificaties.

This professor has impressive credentials.

Hij is professor Engels in Leeds.

He is a professor of English at Leeds.

Kent gij toevallig een professor Braun?

Do you happen to know any Professor Braun?

Hij is doctor en universitair professor.

He is a doctor and a university professor.

Deze professor is vorig jaar overleden.

That professor died last year.

De professor keurde zijn plan goed.

The teacher approved his plan.

Hij heeft de professor hoog op.

He esteems the professor highly.

De professor wees zijn ideeën af.

The professor dismissed his ideas.

- Ik ben professor.
- Ik ben leraar.

- I'm a teacher.
- I am a professor.
- I am a teacher.

De professor beschuldigde Tom van fraude.

The teacher accused Tom of cheating.

Nu was professor Pangloss wel een pessimist.

Well, Professor Pangloss, as it happens, was a pessimist.

"Waarover sprak de professor?" vroeg de student.

- "What did the professor talk about?" the student asked.
- "What did the teacher talk about?" asked the student.

De professor geeft les in Engelse conversatie.

The professor teaches English conversation.

De professor deed ons het woord herhalen.

The professor made us repeat the word.

Ik begreep niet wat de professor zei.

I didn't understand what the professor said.

Onze professor spreekt zowel Frans als Engels.

Our teacher speaks French as well as English.

- Professor Kay heeft veertig jaar lang insecten onderzocht.
- Professor Kay heeft veertig jaar onderzoek gedaan naar insecten.

Professor Kay has been studying insects for forty years.

Professor Hudson is een vriend van mijn vader.

Professor Hudson is my father's friend.

Vergelijk jouw antwoorden met die van de professor.

Compare your answers with the teacher's.

Professor Jones zal komend jaar met pensioen gaan.

Professor Jones retires next year.

De lezing van de professor zat vol humor.

The professor's speech was full of humor.

De professor hield een college over het Midden-Oosten.

The professor gave a lecture on the Middle East.

Schiet op! De professor zal niet op je wachten.

Hurry up, the professor will not wait for you.

Spijtig! Hij was een goede professor. God zegene zijn geest!

What a pity! He was a good professor. May he rest in peace.

Mijnheer Jones, wiens vrouw Engels onderwijst, is zelf professor Engels.

Mr Jones, whose wife teaches English, is himself a professor of English.

- Zelfs Tom kon de vragen van de professor niet beantwoorden.
- Zelfs Tom is er niet in geslaagd de vragen van de professor te beantwoorden.

Even Tom wasn't able to answer the teacher's questions.

Professor Tom Shippey is een expert in Vikinggeschiedenis en middeleeuwse literatuur.

Professor Tom Shippey is an expert in Viking history and medieval literature.

- Hij is doctor en universitair professor.
- Hij is doctor en universiteitsprofessor.

He is a doctor and a university professor.

De professor die het woord nam, is van de Universiteit Boekarest.

The professor that took the floor is from the University of Bucharest.

- De professor is aan het telefoneren.
- De leraar is aan het telefoneren.

The professor is making a phone call.

Ik vroeg het aan een voormalig professor van me die met pensioen was --

So I asked a former professor of mine who had retired,

- Vergelijk jouw antwoorden met die van de professor.
- Vergelijk jouw antwoorden met die van de leraar.

Compare your answers with the teacher's.

- Hij kreeg van de professor een gouden polshorloge.
- Hij kreeg van de leraar een gouden polshorloge.

He was given a gold watch by the teacher.