Translation of "Londen" in English

0.007 sec.

Examples of using "Londen" in a sentence and their english translations:

Ik ben in Londen.

I am in London.

Ben ik in Londen?

Am I in London?

Ik kom uit Londen.

I am from London.

De nevel omsluierde Londen.

The haze enveloped London.

Ik ging naar Londen.

I went to London.

- Wanneer bent u teruggekomen van Londen?
- Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?

When did you return from London?

Londen grenst aan de Theems.

London is on the Thames.

Wanneer ben je in Londen?

When will you be in London?

Ik ben in Londen geweest.

I have been to London.

Ik kwam aan in Londen.

I arrived in London.

Morgenochtend vertrek ik naar Londen.

I leave for London tomorrow morning.

Ik wil naar Londen gaan.

- I'd like to go to London.
- I want to go to London.

Londen werd verscheidene keren gebombardeerd.

London was bombed several times.

Londen is hun tweede thuis.

London is their second home.

Wanneer was je in Londen?

When were you in London?

Mijn kinderen wonen in Londen.

My children live in London.

- In vergelijking met Tokio is Londen klein.
- Vergeleken met Tokio is Londen klein.

In comparison with Tokyo, London is small.

Londen is de hoofdstad van Engeland.

London is the capital of England.

Er zijn veel parken in Londen.

There are a lot of parks in London.

De trein kwam aan in Londen.

- The train got into London.
- The train arrived in London.

Hij ging in 1970 naar Londen.

He went to London in 1970.

Londen is klein vergeleken met Tokio.

- In comparison with Tokyo, London is small.
- Compared to Tokyo, London is small.
- London is small compared to Tokyo.

Ik ben tweemaal in Londen geweest.

I have been to London twice.

Wanneer bent u teruggekomen van Londen?

When did you come back from London?

Eergisteren is hij naar Londen afgereisd.

He left for London the day before yesterday.

Ik was vorige maand in Londen.

I was in London last month.

Wanneer ben je uit Londen teruggekomen?

When did you get back from London?

Is dit de trein naar Londen?

Is this the train for London?

Vergeleken met Tokio is Londen klein.

- In comparison with Tokyo, London is small.
- Compared to Tokyo, London is small.
- London is small compared to Tokyo.

Ik ga deze zomer naar Londen.

I'm going to London this summer.

- "Hoelang blijf je in Londen?" "Tot maandag."
- "Tot wanneer blijf je in Londen?" "Tot maandag."

"How long will you remain in London?" "Until Monday."

- Ik heb haar voor het eerst ontmoet in Londen.
- Ik heb haar leren kennen in Londen.

I met her in London for the first time.

Hoe laat is het nu in Londen?

What time is it in London now?

Wat was je eerste indruk van Londen?

What was your first impression of London?

Bell woonde vroeger in Londen, of niet?

Bell used to live in London, didn't he?

Hij is nu voor zaken in Londen.

He is in London on business now.

Hij woont in de buitenwijken van Londen.

He lives in the suburbs of London.

In vergelijking met Tokio is Londen klein.

In comparison with Tokyo, London is small.

Vorig jaar zijn we naar Londen geweest.

We went to London last year.

We zijn twee weken in Londen gebleven.

We stayed in London for a fortnight.

Hij was twee jaar geleden in Londen.

He went to London two years ago.

De stad ligt ten westen van Londen.

The city is found west of London.

John kan nu niet in Londen wonen.

John cannot be living in London now.

Ik heb haar leren kennen in Londen.

I met her in London for the first time.

Ik heb enkele boeken besteld uit Londen.

I ordered some books from London.

We toonden hem enkele foto's van Londen.

We showed him some pictures of London.