Translation of "Beginnen" in English

0.008 sec.

Examples of using "Beginnen" in a sentence and their english translations:

- Beginnen we eraan?
- Zullen we beginnen?

Shall we begin?

- Opnieuw beginnen.
- Ik zal opnieuw beginnen.

I will begin anew.

We beginnen!

- Let's begin.
- Let's start!
- Let us begin.
- Let's get started!

- Laten we beginnen.
- Laten we dan maar beginnen.

- Then let us begin.
- Let us begin, then.
- Let's begin, then.

- We moeten opnieuw beginnen.
- We moeten weer beginnen.

We must make a new start.

- Ge moet onmiddellijk beginnen.
- Je moet meteen beginnen.

You must start immediately.

- Kan je morgen beginnen?
- Kun je morgen beginnen?

Can you start tomorrow?

Velen zullen beginnen

A lot of us will start off, you know,

Laten we beginnen.

Let's do it.

Ik ga beginnen.

- I'm going to start.
- I am going to start.
- I'm about to begin.

Waar beginnen wij?

Where do we start?

Beginnen we eraan?

- Shall we begin?
- Shall we start?
- Let's get started, shall we?

Zullen we beginnen?

- Shall we begin?
- Shall we start?

We zullen beginnen.

We'll start.

Wanneer beginnen lessen?

When do classes start?

Gaan we beginnen?

Are we starting?

Kan ik beginnen?

- Can I begin?
- Can I start?

U moet beginnen.

You have to start.

Jullie moeten beginnen.

You have to start.

Laat het avontuur beginnen.

The adventure begins!

Het leven moet beginnen --

Life must start --

We moeten meteen beginnen.

We have to start at once.

We kunnen vanavond beginnen.

We can begin tonight.

Laat het spel beginnen!

Let the game begin!

Het experiment moet beginnen.

- The experiment has to begin.
- The experiment must begin.

Kom, we beginnen eraan.

- Let's get the show on the road.
- Let's begin.
- Let's start!
- Let's get started.

Wanneer wil je beginnen?

When do you want to start?

Laat het feest beginnen.

- Let's start the party.
- Let's party!

Wanneer zal het beginnen?

- When does it begin?
- When will it begin?
- When does it start?

We moeten ermee beginnen.

- We have to start.
- We've got to get going.
- We need to start.

Waar moet ik beginnen?

- Where do I start?
- Where should I start?

Jullie zouden moeten beginnen.

You should begin.

Zullen we nu beginnen?

Shall we begin now?

Ge moet onmiddellijk beginnen.

You must start immediately.

Tom zou moeten beginnen.

Tom should get started.

We zullen opnieuw beginnen.

We'll start over.

De lessen beginnen morgen.

Classes start tomorrow.

Laten we eraan beginnen.

Let's go at our work.

Zouden jullie willen beginnen?

Would you like to start?

De vergadering zal beginnen.

The meeting will commence.

Laten we hier beginnen!

Let's start here.

Je zou moeten beginnen.

You should get started.

Waarmee wil je beginnen?

What do you want to start with?

- Laten we beginnen.
- Kom, we beginnen eraan.
- Laten we van start gaan.

- Let's begin.
- Let's start!
- Let's get started.

- Laten we met dit probleem beginnen.
- Laten we met deze opgave beginnen.

Let's begin with this problem.

We beginnen bij de geest.

We're going to start with the mind.

Dit is waar we beginnen.

This is where we start.

Dus, waar zullen we beginnen?

So, where shall we begin?

Zinnen beginnen met een hoofdletter.

Sentences begin with a capital letter.

De vredesonderhandelingen beginnen deze week.

- The peace talks begin this week.
- The peace negotiations will start this week.

Laten we maar gewoon beginnen.

Let's just begin.

Laten we dan maar beginnen.

- Then let us begin.
- Let's begin, then.

Wanneer zou je willen beginnen?

When would you like to begin?

We kunnen vandaag niet beginnen.

We can't start today.

Je zou onmiddellijk moeten beginnen.

You should begin right away.

Laten we onze week beginnen.

Let us start our week.

Zodra hij komt beginnen we.

When he comes, we'll begin.

De lessen beginnen op maandag.

- Classes begin on Monday.
- Classes start on Monday.