Translation of "Arm" in English

Arm ding!

Poor thing!

Arm kind!

Poor child!

Ik zag hen arm in arm lopen.

I saw them walking arm in arm.

- Hij was erg arm.
- Hij was heel arm.

He was very poor.

Ik ben arm.

I'm poor.

Wij zijn arm.

We're poor.

- Arm ding!
- Ocharme!

- Poor thing!
- Poor thing.

Hij is arm.

- He is poor.
- He's poor.

Tom is arm.

Tom is poor.

Mijn arm kind!

Poor child!

- Je brak je arm.
- Je hebt je arm gebroken.

You broke your arm.

- Toms arm moest worden geamputeerd.
- Zij moesten Toms arm amputeren.

Tom's arm had to be amputated.

Laat mijn arm los!

Let go of my arm!

Mijn arm doet pijn.

My arm hurts.

Hij was heel arm.

He was very poor.

Toms familie is arm.

Tom's family is poor.

Jullie zijn niet arm.

You're not poor.

We zijn niet arm.

We're not poor.

Ik ben heel arm.

I'm very poor.

Is je kleermaker arm?

Is your tailor poor?

Mijn familie is arm.

My family is poor.

Ze was niet arm.

She wasn't poor.

- Deze smartphone gebruikt een ARM-processor.
- Deze smartphone heeft een ARM-processor.

This smartphone uses an ARM processor.

De ander greep zijn arm.

The other grasped his arm.

Wat, als ik arm ben?

What if I am poor?

Hij is arm, maar eerlijk.

He's poor, but he's honest.

Mijn arm doet vreselijk pijn.

My arm is hurting badly.

Ik heb een arm gebroken.

- I broke my arm.
- I fractured my arm.

Arm zijn is geen schande.

- There is no shame in being poor.
- Poverty is no disgrace.

Ze is arm, maar gelukkig.

She is poor, but happy.

- Arm ding!
- Ocharme!
- Arme man.

- Poor thing!
- Poor thing.

Ik heb mijn arm gebroken.

I broke my arm.

Dit land is erg arm.

This country is very poor.

Je hebt je arm gebroken.

You've broken your arm.

Tom heeft een gebroken arm.

Tom has a broken arm.

- Hij was gelukkig, hoewel ook arm.
- Hij was gelukkig ondanks dat hij arm was.

He was happy, poor as he was.

- Mag ik dit om je arm doen?
- Mag ik dit om uw arm doen?

Can I put this on your arm?

Hij zei dat hij arm was.

He said he was poor.

Een alligator heeft zijn arm afgerukt.

An alligator snapped his arm off.

Ik ben liever arm dan rijk.

I'd rather be poor than rich.

Ik viel en brak mijn arm.

I fell and broke my arm.

Ze hield mijn arm stevig vast.

She held my arm firmly.

Tom voelde iemand zijn arm aanraken.

Tom felt someone touch his arm.

We zijn een erg arm land.

We're a very poor country.

Drie jaar geleden was ik arm.

I was poor three years ago.

Ze zijn zo arm als ratten.

- They are as poor as church mice.
- They're as poor as church mice.

Hoe ben je je arm kwijtgeraakt?

How did you lose your arm?

- Misprijs een man niet omdat hij arm is.
- Misprijs een mens niet omdat hij arm is.

Don't despise a man because he is poor.

Het lijkt wel... ...een hele menselijke arm.

Looks... Whole human skeletal arm!

Lincolns ouders bleven hun hele leven arm.

Lincoln's parents remained poor all their lives.

Hoewel ze arm is, is ze gelukkig.

Though she is poor, she is happy.

Ze is arm, maar ze is gelukkig.

She is poor, but she is happy.

Hij is zo arm als een kerkrat.

He's as poor as a church mouse.

De arm van Tom moest worden afgezet.

Tom's arm had to be amputated.

Omdat al zijn vrienden ook arm waren.

Because all his friends were also poor.

Tom bleef heel zijn leven lang arm.

Tom remained poor all his life.

Hoewel hij arm was, was hij gelukkig.

Even though he was poor, he was happy.

Tom sloeg zijn arm om me heen.

Tom wrapped his arm around me.

Tom is arm, maar hij is gelukkig.

- Tom is poor. However, he is happy.
- Tom is poor, but he's happy.

Het was een erg arm stuk grond.

It was a very hungry soil.

Tom en Maria zijn niet zo arm.

Tom and Mary aren't that poor.