Translation of "Zag" in English

- Ik zag het.
- Ik zag dat.

- I've seen it.
- I saw it.
- I saw that.

Ik zag.

I saw.

- Ik zag het.
- Ik zag dat.
- Ik zag.
- Ik heb het gezien.

- I saw that.
- I saw.

- Plots zag hij mij.
- Plotseling zag hij mij.

- Suddenly he saw me.
- Suddenly he spotted me.

Hij zag niets.

- He didn't see anything.
- He saw nothing.

Niemand zag me.

Nobody saw me.

Ik zag hem.

I saw him.

Hij zag niemand.

He saw nobody.

Tom zag Maria.

Tom saw Mary.

Ik zag Tom.

I saw Tom.

Ik zag iemand.

- I saw somebody.
- I saw someone.

Wie zag jou?

Who saw you?

Ik zag dat.

I saw that.

Sami zag Layla.

Sami saw Layla.

- Ik zag het.
- Ik zag.
- Ik heb het gezien.

I saw.

- Ik zag jouw broer eergisteren.
- Ik zag jullie broer eergisteren.

I saw your brother the day before yesterday.

- Ik zag jouw zus eergisteren.
- Ik zag jullie zus eergisteren.

I saw your sister the day before yesterday.

- Het meisje zag het ook.
- Ook het meisje zag het.

The girl saw it as well.

zag ik dit rapport.

I saw this report.

zag een lusteloos kind.

saw a child who was neurologically dull.

Ik zag de haai.

I noticed... the shark.

Ivo zag de druif.

Ivo saw the grape.

Bob zag hem opnieuw.

Bob saw him again.

Ik zag haar zwemmen.

I saw her swim.

Ik zag een hond.

I saw a dog.

Ik zag de heuvel.

I saw the hill.

Tom zag een spook.

Tom saw a ghost.

Ik zag u koken.

I saw you cooking.

Tom zag de video.

Tom saw the video.

Ik zag een vliegtuig.

- I saw a plane.
- I saw an airplane.

Zag iemand het gebeuren?

Did anyone see it happen?

Ik zag de hond.

- I saw the dog.
- I've seen the dog.

Nee, ik zag niemand.

No, I didn't see anyone.

Ik zag een muis.

I saw a mouse.

Ik zag een gevecht.

I saw a fight.

Ik zag vijf mannen.

I saw five men.

Ik zag wat rook.

I saw some smoke.

Ik zag Tom gisteravond.

I saw Tom last night.

Tom zag de bus.

Tom saw the bus.

Ik zag het gebeuren.

I saw it happen.

Ik zag ze kussen.

I saw them kissing.

Hij zag haar video.

He saw her video.

Tom zag een slang.

Tom saw a snake.

Plots zag hij mij.

- Suddenly he saw me.
- Suddenly he spotted me.

Ik zag een ufo.

I saw a UFO.

Ik zag dat vannacht.

I saw that tonight.

Ik zag Tom naakt.

I saw Tom naked.

Hij zag een muis.

He saw a mouse.

Ze zag een muis.

She saw a mouse.

Maria zag een muis.

Mary saw a mouse.

Ik zag de video.

I saw the video.

Ik zag de koningin.

I saw the queen.

Ik zag helemaal niets.

I didn't see anything at all.

Tom zag Mary's glimlach.

Tom saw Mary's smile.

Ik zag haar foto.

I saw her picture.

Ik zag een slang.

I saw a snake.

Sami zag moslims bidden.

Sami saw Muslims praying.

Ik zag Tom eergisteren.

I saw Tom the day before yesterday.

Ik zag hem huilen.

I saw him cry.

Tom zag een eekhoorn.

Tom saw a squirrel.

Ik zag de bus.

I saw the bus.

Hij zag een eland.

He saw a moose.

Hij zag een beer.

He saw a bear.

Ik zag Tom lachen.

I saw Tom laughing.

Tom zag een eland.

Tom saw a moose.

Ik zag hem basketballen.

I saw him playing basketball.

Tom zag Mary roken.

Tom saw Mary smoking.

Ik zag je koken.

I saw you cooking.