Examples of using "يقرأ" in a sentence and their dutch translations:
- Tom leest de Bijbel.
- Tom is de Bijbel aan het lezen.
Hij leest een boek.
Tom las een boek.
Tom leest graag.
Hij sterft terwijl hij het gedicht nog steeds voordraagt, maar hij maakt de laatste regel niet af.
Sommige mensen lezen de krant en kijken tegelijk naar de televisie.