Examples of using "تشرب" in a sentence and their dutch translations:
Wat drink je?
Was je aan het drinken?
- Jij drinkt water.
- U drinkt water.
- Jullie drinken water.
- Wat wilt u drinken?
- Wat wilt ge drinken?
- Drink je koffie?
- Drinkt u koffie?
- Wil je iets om te drinken?
- Wil je iets te drinken?
- Ge drinkt te veel koffie.
- Je drinkt te veel koffie.
- Wil je nog een kop koffie?
- Wil je nog een kop koffie drinken?
- Ga je nog een kop koffie drinken?
Heb je gewoonlijk thee voor het ontbijt?
Kate drinkt elke dag een heleboel melk.
Want dit water moet je niet zo drinken.
- Wil je iets drinken?
- Wil je wat drinken?
- Wil je iets om te drinken?
- Wil je iets te drinken?
Je moet zo doen... Het moet leeg klinken.
"Hè?" Dima begreep het niet. "Maar spreek ik niet met Al-Sayib? En ben je geen Fanta aan het drinken en noobs aan het vertellen dat ze hun kop moeten houden?"
Ze drinkt bijna elke dag alcoholvrij bier, omdat bier haar favoriete drankje is, maar ze wil niet elke dag alcohol drinken.