Examples of using "أضعت" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben de weg kwijt.
- Ik ben mijn sleutel verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijtgeraakt.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Ik heb mijn sleutels verloren.
Ik ben je telefoonnummer kwijtgeraakt.
- Pardon, ik ben verdwaald.
- Excuseer me, ik ben de weg kwijt.
- Ik heb mijn portemonnee verloren.
- Ik heb mijn portefeuille verloren.
Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.
Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.