Examples of using "Vereceğim" in a sentence and their dutch translations:
Ik zal het je geven.
- Ik zal je het boek geven.
- Ik zal u het boek geven.
- Ik zal jullie het boek geven.
Ik zal het je geven.
Ik zal je toestemming geven om te gaan.
Ik zal het boek aan jou geven.
Ik zal het boek morgen geven.
Ik zal het teruggeven.
Ik zal het je geven.
Ik zal het toestaan.
Ik zal op Tom stemmen.
Ik zal jou dit boek geven.
Ik zal u dit fototoestel geven.
Ik zal u morgen antwoorden.
Ik zal je een cadeau geven.
- Ik geef Tom alles wat hij maar wil.
- Ik zal Tom alles geven wat hij maar wil.
Ik zal hem het boek morgen geven.
Ik zal haar het boek morgen geven.
Ik zal je mores leren.
Ik denk er wel over na.
Ik zal beslissen wat er gedaan wordt.
Dat beslis ik later.
Morgen geef ik jou mijn antwoord.
Ik zal een fooi voor haar achterlaten.
Ik zal je deze pen geven.
- Ik laat het praten aan jou over.
- Ik laat jou het woord voeren.
Ik geef je dit geld.
Ik zal je een goed advies geven.
Ik zal binnen drie dagen antwoorden.
Ik zal je een laptop geven.
- Ik ga je een extra kans geven.
- Ik ga je nogmaals een kans geven.
Ik zal u raad geven in die zaak.
Ik geef Tom nog één kans.
Ik zal zeker op Tom stemmen.
Ik zal je dit woordenboek lenen.
Ik zal je het geld morgen teruggeven.
Ik zal u helpen zoveel ik kan.
Ik zal u dit boek lenen.
Ik zal je toestemming geven om het te doen.
- Ik zal alles snel teruggeven.
- Ik zal alles gauw teruggeven.
- Ik geef alles gauw terug.
- Ik zal je alles geven behalve dit.
- Ik zal u alles geven behalve dit.
- Ik zal jullie alles geven behalve dit.
Voortaan is het afgelopen zodra ik het weet.
- Ik geef Tom een shirt voor Kerstmis.
- Ik zal Tom een shirt geven voor Kerstmis.
Ik geef je de tijd om erover na te denken.
Ik geef je een dag om erover na te denken.
- Ik zal je een fiets voor je verjaardag geven.
- Voor je verjaardag zal ik je een fiets geven.
Ik geef het je voor niets.
Ik geef je vijf dollar.
Ik zal je mores leren.
Ik zal je die fiets geven als verjaardagsgeschenk.
Ik wil een meisje hebben en ik zal haar Yagmur noemen.
Ik zal u raad geven in die zaak.
Ik weet niet zeker aan wie ik dit cadeau moet geven: aan het meisje of aan de jongen?
Dat oordeel is aan u.
- Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
- Als je mij een ijsje koopt, dan geef ik je een kus.
- Als je mij een ijsje betaalt, dan geef ik je een zoen.