Examples of using "Söyledim" in a sentence and their dutch translations:
- Dat heb ik gezegd.
- Ik zei het toch.
- Dat heb ik gezegd.
- Ik zei dat.
- Ik heb gelogen.
- Ik loog.
Ik loog tegen je.
Ik heb alles gezegd.
Ik heb altijd de waarheid gezegd.
- Ik heb het Tom al verteld.
- Dat heb ik Tom al gezegd.
Ik zei dat ik niet klaar was.
Ik zei toch sorry.
Ik heb het hem al verteld.
Ik zei dat we ze zouden vinden.
Ik heb alles gezegd.
Ik zei Tom dat ik dorst had.
Ik loog tegen je.
Ik zei dat ik dat zou doen.
Ik heb Tom gezegd niet die daar te gebruiken.
Ik heb hem gezegd wat hij moest doen.
Ik heb tegen Tom gezegd dat ik mijn wachtwoord vergeten heb.
Ik heb je verteld wat ik ging doen.
Ik heb je gezegd dat ik het niet weet.
Dat heb ik Tom al gezegd.
Ik heb hem gezegd dat je het druk hebt.
Ik heb hem gezegd dat ik niet bezig was.
Ik heb hem gezegd die niet te gebruiken.
Ik zei je niet terug te komen.
- Ik zei Tom dat je het al wist.
- Ik heb Tom gezegd dat je het al wist.
- Ik zei Tom dat u het al wist.
- Ik heb Tom gezegd dat u het al wist.
Ik vertelde Tom dat ik hem niet mocht.
- Ik heb het je dikwijls gezegd.
- Ik heb het je meermaals verteld.
Ik heb het je toch gezegd dat je het licht niet aan moet doen.
- Ik zong voor Tom.
- Ik heb voor Tom gezongen.
Ik zei tegen Tom dat ik een fout had gemaakt.
Ik zei je dat het te vroeg was.
Ik heb Tom verteld dat het de mijne was.
Ik zei Tom dat hij Mary moest helpen.
Ik vertelde Tom met wie hij moest praten.
Ik zei toch dat het hier koud zou worden?
Ik heb het al tig keer gezegd!
- Ik zei je toch dat het niet zou lukken.
- Ik heb je gezegd dat het niet zou werken.
Ik heb jullie de waarheid al verteld.
Ik heb hen gezegd meer te studeren.
de architectuur, de vijf materialen waaruit de stad bestaat.
Ik heb tegen mijn vriendin gelogen over mijn leeftijd.
Ik heb al te veel gezegd.
Ik zal je de waarheid vertellen: Ik heb tegen je gelogen.
Ik zei haar het touw niet los te laten, maar dat deed ze wel.
Ik heb Tom gevraagd dat voor je te doen.
Ik vertelde je dat het tijd was om ermee te stoppen.
Ik heb Tom al verteld wat ik wil doen.
- Ik zei het je toch.
- Ik heb het je toch gezegd.
- Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.
- Ik heb ze gezegd dat ze me nog een ticket moeten opsturen.
Ik heb mijn zegje gezegd en verder zoek je het zelf maar uit.
Ik vertelde haar dat je een aardig meisje bent.
Ik heb hem eens en voor altijd gezegd dat ik niet met hem ga trouwen.
Ik heb hen gezegd dat ze niets hoefden te doen.
Josh vroeg me uit, maar ik zei dat hij naar de maan kon lopen.
Ik heb je gezegd dat het gevaarlijk was. Je raakte gewond omdat je niet hebt geluisterd.
Ik zei je dat Tom me iets voor mijn verjaardag zou geven.
Ik heb net tegen Tom gezegd dat hij mij maandag niet hoeft te helpen.