Examples of using "Olmalı" in a sentence and their dutch translations:
Hij moet ongeveer veertig zijn.
Dat is onze zeeslak.
Er moet een manier zijn.
Hij moet dood zijn.
Zij moeten dood zijn.
Dat zou moeten volstaan.
Tom komt vast uit Australië.
- Hij moet de trein gemist hebben.
- Hij heeft waarschijnlijk de trein gemist.
- Tom moet zich eenzaam voelen.
- Tom moet eenzaam zijn.
- Tom voelt zich waarschijnlijk eenzaam.
Ze moet wel boos op je zijn.
Het moet een virus zijn.
Ze hebben het vast druk.
Tom moet wel dorst hebben.
Tom moet nerveus zijn.
Tom moet blut zijn.
Tom moet zich vervelen.
hun hoop, hun toekomst.
moeten de beperkingen van ons analyseren doorhebben.
Het moet hier ergens zijn.
Er moet nog een andere weg zijn.
Het land moet heel mooi zijn.
Ze moet wel erg hard gewerkt hebben.
Ze moet ergens zijn.
Tom moet heel moe zijn.
Hij gaat kennelijk graag wandelen.
Een man moet eerlijk zijn.
Mijn broer is zeker ziek.
Dat moet een fout zijn.
Ze is zeker druk bezig.
De vergaderzaal moet schoon zijn.
Dat moet mijn boek zijn.
Tom moet morgen hier zijn.
Tom moet voorzichtiger zijn.
Hij moet ongeveer veertig zijn.
- Dat is waarschijnlijk een misverstand.
- Het lijkt een misverstand te zijn.
Hij is zeker ouder dan zestig.
Morgen moet het werk af zijn.
Er moet iets zijn dat je kan doen.
- Tom moet heel fier zijn.
- Tom moet zeer trots zijn.
- Tom moet erg trots zijn.
De bus zou nu snel moeten komen.
Hij moet zich bewust zijn van het gevaar.
Tom moet wel erg veel dorst hebben.
Het moet dienen voor langetermijnverandering
Dat zou makkelijk moeten zijn, want niemand weet het.
Moet jij bijvoorbeeld erom geven?
Maar eerder iets poëtisch,
Politieke zaken moeten onafhankelijk zijn.
En republieken moeten anders zijn.
Het moet iets met geld te maken hebben.
Zij moet het gisteren gedaan hebben.
- Drie uur moet genoeg tijd zijn.
- Drie uur zou genoeg tijd moeten zijn.
Hij moet een eerlijk man zijn.
Er moet een misverstand zijn tussen ons.
- Volgens mij heeft Tom het venster vast stukgemaakt.
- Ik denk dat het Tom was die het raam heeft gebroken.
Dat moet spannend zijn.
Je moet wel honger hebben.
Het oplossen van je probleem zou prioriteit moeten hebben.
Die vos moet de hen gedood hebben.
- Hij is vast Toms broer.
- Hij moet wel Toms broer zijn.
- Hoeveel moet mijn dochter eten?
- Hoeveel zou mijn dochter moeten eten?
Tom moet wel heel veel van Maria houden.
Hij moet haar broer zijn.
Ze zouden van rubber moeten zijn, zodat er wat rek in zit.
Zijn auto is niet hier, dus moet hij wel vertrokken zijn.
Aangezien hij het zegt, moet het wel waar zijn.
Zou Schotland een onafhankelijk land moeten zijn?
Zou het homohuwelijk legaal moeten zijn?
Iemand anders moet gezien hebben wat er gebeurde.
Tom moet heel hard geoefend hebben.
Het moet een fortuin hebben gekost.
Tom moet dat veel geoefend hebben.
Andy moet heel hard geoefend hebben.
Deze woning moet volgende week ontruimd zijn.
- Hij is er nog niet. Hij heeft vast de bus gemist.
- Hij is nog niet aangekomen. Hij heeft vast de bus gemist.
Er moet gisteren iets gebeurd zijn met Bob.
Tom moet er om 2:30 zijn.
„Waarom zouden Japanners Engels moeten leren? Buitenlanders zouden Japans moeten leren!” „Wat je zegt klopt!”
Moet de rest van de wereld zich daar iets van aantrekken?
Esperanto, officiële taal van de Europese Unie, nu!
Aangezien hij het zegt, moet het wel waar zijn.
Afgaand op wat je zegt, moet hij een goede schrijver zijn.
Hij moet minstens 35 jaar oud zijn.
Tom moet nu al over de dertig zijn.
Dat moet zijn grootste zorg zijn.
Laten we vanaf hier het terrein overzien. Het wrak zou hier moeten liggen.
Het is meer dan honderd meter. Ik kan onmogelijk naar beneden.
Een deur moet of open zijn, of toe.
Ze zou het recht moeten hebben om zelf te beslissen.
Tom zal het nu wel drukker hebben dan vorig jaar.