Examples of using "Boston'dan" in a sentence and their dutch translations:
Ik bel vanuit Boston.
Ik wil Boston niet verlaten.
Ik wil weg uit Boston.
Ik haatte Boston.
Ik haat Boston.
Tom is teruggekeerd uit Boston.
Tom vond Boston niet leuk.
Ik haatte Boston.
Ik praat graag over Boston.
Tom had vroeger een hekel aan Boston.
Hij komt morgen terug uit Boston.
Tom belde me vanuit Boston.
We willen in Boston een huis kopen.
Wanneer kom je terug uit Boston?
Wanneer kom je terug uit Boston?
Tom verliet Boston drie weken geleden.
Het is drie jaar sinds Tom Boston heeft verlaten.
Hebben jullie de foto's uit Boston?
Ik heb besloten Boston te verlaten.
Tom verliet Boston een paar dagen na Kerstmis.
Tom woont in een kleine stad niet ver van Boston.
Tom woont in een kleine stad niet ver van Boston.