Examples of using "Bisikletimi" in a sentence and their dutch translations:
Ik hou van mijn fiets.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
Ik moet mijn fiets laten repareren.
Mijn fiets is gisteren gestolen.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
Waar kan ik mijn fiets achterlaten?
Mijn handen zijn vuil. Ik heb mijn fiets hersteld.
Mijn fiets is gisteren hersteld.
Ik liet mijn broer mijn fiets repareren.
Mijn vader repareert mijn kapotte fiets.
- Ik draag altijd een helm wanneer ik fiets.
- Ik heb altijd een helm op wanneer ik fiets.
- Wanneer ik fiets draag ik altijd een helm.
- Wanneer ik fiets heb ik altijd een helm op.
- Ik ben kwaad omdat iemand mijn fiets gestolen heeft.
- Ik ben boos omdat iemand mijn fiets heeft gestolen.
Ik moest mijn fiets duwen omdat ik een platte band had.
Ik moet mijn fiets duwen omdat een van de banden lek is.
- Het heeft me 5,000 yen gekost om mijn fiets te laten repareren.
- Het heeft me 5,000 yen gekost om mijn fiets te repareren.