Translation of "Terminaste" in Dutch

¿Cuándo lo terminaste?

Wanneer was je ermee klaar?

¿Cómo terminaste aquí?

- Hoe ben je hier terechtgekomen?
- Hoe ben je hier beland?

- ¿Ya habéis terminado?
- ¿Ya terminaste?

Bent u al klaar?

- ¿Ya terminaste?
- ¿Ya estás listo?

Ben je al klaar?

¿Terminaste de leer la novela?

Hebt ge de roman uitgelezen?

¿Ya terminaste de leer ese libro?

Heb je dat boek nu uit?

- ¿Has acabado?
- ¿Vos terminaste?
- ¿Terminó usted?

Ben je klaar?

- ¿Ha terminado usted?
- ¿Vos terminaste?
- ¿Terminó usted?

Ben je klaar?

- ¿Ya acabaste tu tarea?
- ¿Ya terminaste tu tarea?

- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Is je huiswerk al af?

- ¿Ya has terminado el trabajo?
- ¿Ya terminaste el trabajo?

Heb je het werk al af?

- ¿Terminaste de comer tu almuerzo?
- ¿Terminaron de comer su almuerzo?

- Heb je je lunch op?
- Ben je klaar met het eten van je lunch?

- ¿Terminaste de leer el libro?
- ¿Has terminado de leer el libro?

Hebt ge het boek uitgelezen?