Examples of using "Terminado" in a sentence and their dutch translations:
Ben je klaar?
Zijn we klaar?
- Ik ben klaar.
- Ik heb het gehad.
Ben je klaar?
- Bent u al klaar?
- Zijn jullie al klaar?
Ik ben al klaar.
Mijn werk is gedaan.
Deze discussie is voorbij.
De zomer is voorbij.
Ik ben klaar met eten.
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Ik heb mijn werk al af.
Heb je het werk al af?
Is hij klaar met telefoneren?
Bent u al klaar?
Ik heb mijn huiswerk al af.
Het tweede semester is afgelopen.
Ik denk dat het voorbij is.
Ben je al klaar met eten?
Hij heeft zijn huiswerk al af.
Toen ik bijna gepromoveerd was,
Ik zal komen wanneer ik mijn huiswerk gedaan heb.
Ik ben klaar met mijn kamer te kuisen.
Ik ben al klaar.
Ben je klaar?
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Ik ben klaar.
Bent u nog niet klaar met uw lunch?
Ben je nog niet klaar met je ontbijt?
Hebt ge het boek uitgelezen?
Ik ben bijna klaar.
- Ben je al klaar met je kerstinkopen?
- Bent u al klaar met uw kerstinkopen?
- Zijn jullie al klaar met jullie kerstinkopen?
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Ik heb dit boek al uit.
De regen is opgehouden.
Ik ben klaar met eten.
Ben je klaar?
Tom heeft nog niet al zijn huiswerk af.
Heeft ze het boek al uitgelezen?
Tom heeft nog niet al zijn huiswerk af.
Gedaan.
Heb je het werk al af?
"Ben je klaar?" "Integendeel, ik ben nog niet eens begonnen."
Ik ben bijna klaar.
De zomer is voorbij.
Ge hebt haar gezegd dat gij het werk al drie dagen geleden gedaan hadt.
Hebt ge het boek uitgelezen?
Het gedicht is dus eindelijk af, maar Thormod is staand gestorven.
De zomer is voorbij.
Ik heb dit boek al uit.
Ze verwachtte niet dat hij naar huis zou komen als alles voorbij was.
De zomervakantie is voorbij.
En aan het einde van de strijd, als het allemaal voorbij is, klaagt hij dat hij zich niet
En aan het einde van de strijd, als het allemaal voorbij is, klaagt hij dat hij zich niet bij zijn koning
"En?" vroeg de ongeduldige verkoopster toen Dima het gesprek beëindigd had. "Is alles nu in orde?"
Ik heb dit boek al uitgelezen.
De zomer is voorbij.
- Ik heb dit boek al uit.
- Ik heb dit boek al uitgelezen.