Examples of using "Preparó" in a sentence and their dutch translations:
Ze maakte thee voor me.
Moeder maakte ons middageten klaar.
Ze heeft gisteravond groentesoep gemaakt.
- Tom maakte spaghetti voor het avondeten.
- Tom heeft spaghetti voor het avondeten gemaakt.
Tom heeft zich iets te eten gemaakt.
- De zuster van George heeft me een paar sandwiches gemaakt.
- George's zuster heeft een paar sandwiches voor me gemaakt.
Na het eten maakte ze zich klaar om uit te gaan.
- Tom heeft het avondmaal klaargemaakt.
- Tom heeft het diner bereid.
Tom maakte broodjes met tonijn voor Maria en John.
- Ze heeft voor mij een cake gebakken.
- Ze bakte een cake voor mij.
- De zuster van George heeft me een paar sandwiches gemaakt.
- George's zuster heeft een paar sandwiches voor me gemaakt.
De ene bereidde de wijnpersen, een andere maakte de kruiken schoon en een andere vlechtte manden.