Translation of "Próxima" in Dutch

0.016 sec.

Examples of using "Próxima" in a sentence and their dutch translations:

- Nos vemos a la próxima.
- Hasta la próxima.

Tot de volgende keer.

La próxima generación.

...de nieuwe generatie.

Hasta la próxima.

Tot de volgende keer.

¡Hasta la próxima!

- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Tot weerziens!
- Doei.

¡Quizá para la próxima!

Misschien de volgende keer!

- La próxima vez vendré más temprano.
- La próxima vez vendré más pronto.

- Volgende keer zal ik eerder komen.
- Volgende keer zal ik vroeger komen.

- Quiero bajarme en la próxima parada.
- Quiero bajar en la próxima parada.

Ik wil bij de volgende halte uitstappen.

Paremos en la próxima gasolinera.

Laten we stoppen bij het volgende benzinestation.

Siempre hay una próxima vez.

Er is altijd een volgende keer.

Tal vez la próxima vez.

Misschien de volgende keer!

Espero verlo la próxima semana.

Ik verwacht u volgende week te zien.

Bajaré en la próxima parada.

- Ik stap uit op het volgende station.
- Op de volgende halte stap ik uit.
- Ik stap uit in het volgende station.

Bájese en la próxima estación.

Stap uit bij de volgende halte.

Te veo la próxima semana.

Ik zie je volgende week.

- La próxima vez lo hago solo.
- Lo haré yo solo la próxima vez.

De volgende keer zal ik het alleen doen.

- La próxima vez lo haré yo mismo.
- La próxima vez lo haré yo misma.

- De volgende keer doe ik het zelf.
- De volgende keer zal ik het alleen doen.

- ¡Hasta la semana que viene!
- ¡Hasta la próxima semana!
- Te veo la próxima semana.

- Tot volgende week!
- Tot volgende week.

Ese planeta alrededor de Próxima Centauri,

Die planeet rond Proxima Centauri

Me bajo en la próxima parada.

Ik stap uit op het volgende station.

Quiero bajar en la próxima parada.

Ik zou willen afstappen aan de volgende halte.

Espero cantar mejor la próxima vez.

Ik hoop volgende keer beter te zingen.

La próxima vez vendré más temprano.

Ik zal de volgende keer eerder komen.

Haga transbordo en la próxima parada.

- Op het volgende station moet u overstappen.
- U moet op het volgende station overstappen.

La próxima semana iré al Balaton.

De volgende week ga ik naar het Balatonmeer.

- ¡Hasta la próxima semana!
- Te veo la próxima semana.
- Te veo la semana que viene.

Ik zie je volgende week.

Lo protegió dándoselo a la próxima generación:

Hij deed dat door het door te geven aan de volgende generatie,

Pasó sus genes a la próxima generación.

...en zijn genen doorgegeven.

Vivo a kilómetros de la próxima estación.

- Ik woon kilometers van het dichtst bijzijnde station.
- Ik woon kilometers van het volgende station.

Ella irá a Francia la semana próxima.

Zij gaat de volgende week naar Frankrijk.

La próxima vez lo haré yo mismo.

De volgende keer doe ik het zelf.

Tengo pensado visitar Londres la semana próxima.

- Ik ben van plan om aanstaande week Londen te bezichtigen.
- Ik denk erover om Londen volgende week te bezoeken.

Me gustaría bajarme en la próxima parada.

Ik zou willen uitstappen bij de volgende halte.

La próxima vez tienes que ir allí.

- De eerstvolgende keer moet je daar heen gaan.
- De volgende keer moet je daar heen gaan.

No, no pude alcanzarlo. Quizás la próxima vez.

Nee, ik kan hem niet bereiken. De volgende keer.

Gire a la izquierda en la próxima esquina.

Sla op de volgende hoek linksaf.

- ¡Hasta luego!
- Hasta la vista.
- ¡Hasta la próxima!

- Tot ziens!
- Tot weerziens!

- Nos vemos a la próxima.
- Nos vemos luego.

- Tot ziens!
- Doei.

Voy a viajar por Europa la próxima semana.

Volgende week reis ik naar Europa.

Él es el líder de la próxima generación.

Hij is de leider van de komende generatie.

Me bajaré del tren en la próxima estación.

Ik stap uit bij het volgende treinstation.

La próxima semana quiero visitar a mi amigo.

Ik wil mijn vriend volgende week bezoeken.

¿Qué crees que te gustaría hacer la próxima vez?

Wat denk je dat je volgende keer zou willen doen?

En nuestra próxima visita hablaremos más sobre nosotros mismos.

Bij ons volgende bezoek zullen we meer over onszelf spreken.

¿Qué estaremos haciendo a esta hora la próxima semana?

Wat zijn we volgende week om deze tijd aan het doen?

- ¡Hasta la semana que viene!
- ¡Hasta la próxima semana!

Tot volgende week!

¿Y si la próxima vez que estuvieran en un lugar increíble

Wat als je de volgende keer op een geweldige plek,

No se preocupen. Lo lograremos la próxima vez. Aprendimos una lección.

Geen zorgen, de volgende keer doen we het goed. We hebben ons lesje geleerd.

De ser posible, me gustaría que participaras en la próxima reunión.

Als het mogelijk is, zou ik willen dat u deelneemt aan de volgende bijeenkomst.

Acerca de los detalles, lo vamos a discutir la próxima semana.

Over details zullen we volgende week discussiëren.

- Me bajo en la siguiente estación.
- Bajaré en la próxima parada.
- Me voy a bajar en la siguiente parada.
- Me bajo en la próxima parada.

- Ik stap uit op het volgende station.
- Ik stap uit in het volgende station.

Marmont no pudo evitar la próxima revolución y tuvo que huir de Francia.

Marmont de volgende revolutie niet voorkomen en moest hij Frankrijk ontvluchten.

- Puede que hiele la próxima semana.
- Puede que hiele la semana que viene.

Volgende week gaat het misschien vriezen.

- ¡Hasta luego!
- Hasta la vista.
- Nos vemos luego.
- ¡Nos vemos!
- ¡Hasta la próxima!

- Tot ziens!
- Tot kijk.
- Tot binnenkort!
- Tot weerziens!

- ¡Hasta la semana que viene!
- Nos vemos la semana que viene.
- ¡Hasta la próxima semana!

Tot volgende week!

En la próxima clase estudiaremos los días de la semana, los meses y las estaciones del año.

- In de volgende les gaan we de dagen van de week studeren, de maanden en de jaargetijden.
- In de volgende les gaan we de dagen van de week, de maanden en de seizoenen studeren.

- Da vuelta a la izquierda en la siguiente esquina.
- Gire a la izquierda en la próxima esquina.

Sla op de volgende hoek linksaf.

- Si viene otra vez lo hablaré con él.
- Yo le hablaré al respecto la próxima vez que él venga.

Daarover zal ik hem spreken als hij nog eens langskomt.