Examples of using "Perdí" in a sentence and their dutch translations:
Ik verloor.
- Ik miste de bus.
- Ik heb de bus gemist.
Heb ik iets gemist?
Ik ben verdwaald.
Ik ben mijn milt kwijt.
Ik verloor.
Ik ben mijn camera kwijt.
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik ben mijn horloge verloren.
- Ik heb mijn horloge verloren.
- Ik miste de bus.
- Ik heb de bus gemist.
Ik ben mijn inspiratie kwijt.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
- Ik verloor het bewustzijn.
- Ik viel bewusteloos.
Ik ben mijn kaartje kwijt.
Ik ben mijn geduld verloren.
Ik ben mijn paraplu verloren.
Ik ben de tel kwijt.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
- Ik ben het horloge verloren.
- Ik heb het horloge verloren.
Ik ben gisteren mijn horloge verloren.
Heb ik iets gemist?
Ik heb de laatste trein gemist.
- Ik ben ook mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt.
- Ook ik ben mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt!
Ik heb de schoolbus gemist!
Ik ben verdwaald in het bos.
Ik ben de oplader van mijn mobiele telefoon kwijt.
Ik verloor het bewustzijn.
Ik ben een beetje afgevallen.
Deze morgen heb ik mijn bus gemist.
Ik verloor het bewustzijn.
Ik ben hem in de menigte kwijtgeraakt.
- Ik verloor de tijd uit het oog.
- Ik ben de tijd vergeten.
Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.
Ik verloor alles wat ik had.
Ik denk dat ik mijn sleutels kwijt ben.
Om jou de waarheid te vertellen, ik ben jouw pen verloren.
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik ben mijn horloge verloren.
- Ik heb mijn horloge verloren.
- Ik ben het horloge verloren.
- Ik heb mijn portemonnee verloren.
- Ik heb mijn portefeuille verloren.
Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik ben mijn sleutel verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijtgeraakt.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Ik ben verdwaald in het bos.
Ik ben de sleutel van mijn auto verloren.
Ik heb in de brand mijn schoen verloren.
Ik ben in het woud mijn weg kwijtgeraakt.
Ik ben mijn huissleutels kwijtgeraakt.
Ik raakte de draad van 't verhaal kwijt.
Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
- Om jou de waarheid te vertellen, ik ben jouw pen verloren.
- Om je de waarheid te vertellen, ik ben je pen verloren.
Ik ben alles kwijt.
De pen die ik gister verloor was nieuw.
- Ik ben de sleutel kwijt.
- Ik heb de sleutel verloren.
- Ik ben de sleutel verloren.
- Ik ben mijn sleutel verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Ik heb mijn portemonnee verloren.
Ik viel flauw.
Ik ben de tel kwijt.
- Ik heb mijn sleutels verloren.
- Ik ben mijn sleutels kwijt.