Examples of using "Pasaporte" in a sentence and their dutch translations:
Heb je je paspoort?
Ik heb een paspoort.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Mag ik uw paspoort even zien?
Ze heeft haar paspoort verloren.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Heb je je paspoort?
Toon mij het paspoort, alstublieft.
Mag ik uw paspoort even zien?
Waar is je reispas?
Waar heb je je reispas?
Ze heeft haar paspoort verloren.
Heb je al een paspoort aangevraagd?
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Ik heb uw paspoort en drie foto's nodig.
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Toon mij het paspoort, alstublieft.
Geldigheidsdatum van het paspoort.
Vergeet jullie paspoort niet.
Uw paspoort, alstublieft.
Ik heb uw paspoort en drie foto's nodig.
Mag ik uw paspoort, alstublieft?
Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?
Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.
Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.
Tot wanneer is je paspoort geldig?
Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.
Je hebt een paspoort nodig om naar het buitenland te gaan.
Mijn paspoort en portemonnee zijn weg.
Om naar het buitenland te reizen heeft men meestal een internationaal paspoort nodig.
Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?
Een paspoort is iets onmisbaars als men naar het buitenland gaat.
Heb je een visum nodig om naar Australië te gaan als je een Brits paspoort hebt?
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.
Een paspoort is iets onmisbaars als men naar het buitenland gaat.
Een paspoort identificeert je als een burger van een land en stelt je in staat om naar het buitenland te reizen.
Het paspoort van de president van de Verenigde Staten is zwart, niet blauw zoals dat van een gewone burger.