Examples of using "Pasear" in a sentence and their dutch translations:
Hij houdt ervan wandelingen te maken.
Kan je de hond even uitlaten?
Ik wandel graag in de regen.
- Ik loop graag.
- Ik wandel graag.
- Hij wandelt graag in het park.
- Hij houdt van wandelen in het park.
- Scheer je weg!
- Neem een wandeling!
- Ga een eindje lopen!
- Ga wandelen!
Het is zijn gewoonte vroeg in de ochtend altijd te gaan wandelen.
- Hij wandelt graag in het park.
- Hij houdt van wandelen in het park.