Translation of "Limpió" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Limpió" in a sentence and their dutch translations:

¿Quién la limpió?

Wie heeft het schoongemaakt?

- Se secó el sudor de la cara.
- Se limpió el sudor de la cara.

Hij veegde het zweet van zijn gezicht af.

Uno preparó las prensas del vino, otro limpió las jarras y otro dobló los mimbres formando cestos.

De ene bereidde de wijnpersen, een andere maakte de kruiken schoon en een andere vlechtte manden.

Limpió las fuentes, para que el agua fuese clara y pura; sacó el estiércol del jardín por temor a que el olor fuera ofensivo; y arregló su huerto para que apareciese en toda su belleza.

Hij maakte de waterput schoon, zodat het water helder en zuiver was; hij verwijderde de mest uit de tuin uit angst voor de stank; en hij richtte zijn hof zo in dat het in al zijn schoonheid verscheen.