Translation of "Italia" in Dutch

Italia se llama "Italia" en italiano.

Italië wordt "Italia" genoemd in het Italiaans.

- Roma queda en Italia.
- Roma está en Italia.

Rome ligt in Italië.

- Italia está en Europa.
- Italia queda en Europa.

Italië ligt in Europa.

- ¿Cuándo vuelves a Italia?
- ¿Cuándo volvés a Italia?

Wanneer keert ge terug naar Italië?

Esto es Italia.

Dit is Italië.

Estamos en Italia.

Wij zijn in Italië.

Soy de Italia.

Ik kom uit Italië.

- ¿Cuándo vuelves a Italia?
- ¿Cuándo vas a volver a Italia?

Wanneer keert ge terug naar Italië?

Del Ejército de Italia.

linkervleugel van het Italiaanse leger .

Ella fue a Italia.

Ze is naar Italië gegaan.

Italia no es Grecia.

- Italië is niet Griekenland.
- Italië is geen Griekenland.

Italia está en Europa.

Italië ligt in Europa.

Quiero vivir en Italia.

Ik wil in Italië wonen.

Echo de menos Italia.

Ik mis Italië.

Publica libros en Italia.

Hij publiceert boeken in Italië.

Italia es una península.

Italië is een schiereiland.

Ella viene de Italia.

ZIj komt uit Italië.

Quiero ir a Italia.

Ik wil naar Italië gaan.

Me quedo en Italia.

Ik blijf in Italië.

- Este producto es fabricado en Italia.
- Este producto es hecho en Italia.

Dit product is gemaakt in Italië.

- Fue a Italia para estudiar música.
- Fue a Italia a estudiar música.

Hij ging naar Italië, om muziek te studeren.

Francia hace frontera con Italia.

Frankrijk grenst aan Italië.

Mi hermano fue a Italia.

Mijn broer ging naar Italië.

Italia está lejos de Brasil.

Italië is ver weg van Brazilië.

Italia es un hermoso país.

Italië is een mooi land.

Me estoy quedando en Italia.

Ik blijf in Italië.

¿Qué está sucediendo en Italia?

Wat gebeurt er in Italië?

En Italia siempre hace sol.

Het is altijd zonnig in Italië.

- Había llegado a Italia sin dificultad.
- Había llegado a Italia sin muchas dificultades.

Zonder moeilijkheden was ik in Italië aangekomen.

Italia limita al norte con Suiza.

Italië grenst in het noorden aan Zwitserland.

Fue a Italia para estudiar música.

Hij ging naar Italië, om muziek te studeren.

¿Ya has estado antes en Italia?

Zijt ge vroeger al in Italië geweest?

La capital de Italia es Roma.

De hoofdstad van Italië is Rome.

He estado en Italia muchas veces.

Ik ben verschillende keren in Italië geweest.

Italia es un país muy bonito.

- Italië is een heel mooi land.
- Italië is een prachtig land.

¿Has estado en Italia alguna vez?

Ben je ooit in Italië geweest?

Vengo de Italia y hablo italiano.

Ik kom uit Italië, en spreek Italiaans.

¿Cuándo vas a volver a Italia?

Wanneer keert ge terug naar Italië?

Estos zapatos se hacen en Italia.

Deze schoenen zijn gemaakt in Italië.

Alemania hizo una alianza con Italia.

Duitsland heeft een verbond met Italië gesloten.

Esos zapatos fueron fabricados en Italia.

Deze schoenen zijn gemaakt in Italië.

Roma es la capital de Italia.

Rome is de hoofdstad van Italië.

- Mi familia va a Italia todos los años.
- Mi familia va cada año a Italia.

Mijn familie gaat ieder jaar naar Italië.

Hasta Italia y tomó a 15.000 prisioneros.

terug naar Italië, waarbij hij 15.000 gevangenen nam.

Ella fue a Italia para estudiar literatura.

Ze ging naar Italië om literatuur te studeren.

Por lo que sé, nació en Italia.

Voor zover ik weet is hij geboren in Italië.

¿En qué parte de Italia queda Sevilla?

Waar ligt Sevilla in Italië?

Mi tío tiene una casa en Italia.

Mijn oom heeft een huis in Italië.

Él nació en un pueblito en Italia.

Hij is geboren in een klein stadje in Italië.

El Etna es un volcán en Italia.

De Etna is een vulkaan in Italië.

Italia está rodeada por el mar Mediterráneo.

Italië wordt omringd door de Middellandse Zee.

Mi familia va cada año a Italia.

Mijn familie gaat ieder jaar naar Italië.

Yo viajé a Italia el verano pasado.

Ik ben afgelopen zomer naar Italië gereisd.

La divisa de Italia es el euro.

De valuta van Italië is de euro.

Venecia, Italia Una ciudad construida sobre el agua

Venetië in Italië Een stad gebouwd op het water

Ella se fue a Italia a aprender italiano.

Ze ging naar Italië om Italiaans te leren.

Moncalvo es la ciudad más pequeña de Italia.

Moncalvo is de kleinste Italiaanse stad.

Mi hermana se fue a estudiar a Italia.

Mijn zus is naar Italië vertrokken om te studeren.

Florencia es la ciudad más bonita de Italia.

Florence is de mooiste stad van Italië.