Translation of "Vuelves" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Vuelves" in a sentence and their dutch translations:

¿Vuelves mañana?

Kom je morgen terug?

¿Cuándo vuelves?

Wanneer komt ge terug?

- ¿Vuelves mañana?
- ¿Volverás mañana?

Kom je morgen terug?

¿Cuándo vuelves a casa?

Wanneer kom je terug naar huis?

¿Cuándo vuelves a Japón?

- Wanneer ga je terug naar Japan?
- Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
- Wanneer gaat u terug naar Japan?

- ¿Cuándo vuelves?
- ¿Cuándo volverás?

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?
- Wanneer ben je terug?

¿Cuándo vuelves de Milán?

Wanneer komt ge terug van Milaan?

- ¿Cuándo vuelves a Japón?
- ¿Cuándo volverás a Japón?

- Wanneer ga je terug naar Japan?
- Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
- Wanneer gaat u terug naar Japan?

- ¿Cuándo vuelves a Italia?
- ¿Cuándo volvés a Italia?

Wanneer keert ge terug naar Italië?

- ¿Cuándo vuelves a Italia?
- ¿Cuándo vas a volver a Italia?

Wanneer keert ge terug naar Italië?

Si vuelves a ser tan fanfarrón, no te leeré un cuento esta tarde.

Als je nog één keer zo'n grote mond geeft, lees ik vanavond geen verhaaltje voor.

Cuanto más viejo te vuelves, más difícil se hace aprender un idioma nuevo.

Hoe ouder je wordt, des te moeilijker wordt het een nieuwe taal te leren.

- Cuanto más mayor se es, más difícil se hace aprender un idioma.
- Cuanto más viejo te vuelves, más difícil se hace aprender un idioma nuevo.

- Hoe ouder ge wordt, hoe moeilijker het wordt een nieuwe taal te leren.
- Hoe ouder ge zijt, hoe moeilijker het is een taal te leren.
- Hoe ouder je wordt, des te moeilijker wordt het een nieuwe taal te leren.