Examples of using "Grises" in a sentence and their dutch translations:
Zijn sokken zijn grijs.
Haar sokken zijn grijs.
De wolken zijn grijs.
We worden oud en grijs.
Al jouw katten zijn grijs.
Ze zijn niet grijs omdat ze onzeker zijn,
De hemel is bedekt met grijze wolken.
Als hij glimlachte, zagen de kinderen zijn lange grijze tanden.