Examples of using "Gatos" in a sentence and their dutch translations:
- Je hebt drie katten.
- U heeft drie katten.
- Jullie hebben drie katten.
Ik heb dertien katten.
Ik hou van katten.
Ik hou van katten.
Ik hou van katten.
- Ze houdt van katten.
- Zij houdt van katten.
Dromen katten?
Ik haat katten.
Ik heb twee katten.
Ik heb dertien katten.
- Eten katten vleermuizen, of eten vleermuizen katten?
- Eten katten vleermuizen of eten vleermuizen katten?
Ze is gek op katten.
Katten eten geen bananen.
Ze houdt van katten.
Katten eten geen bananen.
- Houdt ge van zwarte katten?
- Hou je van zwarte katten?
Hij heeft twee katten.
Katten vangen muizen.
De katten zijn aan het snorren.
Ik hou van katten.
- De katten miauwen.
- De katten zijn aan het miauwen.
Tom haat katten.
Ken heeft twee katten.
Ik hou van katten.
Ik heb dertien katten.
Katten zijn slim.
Tom heeft veel katten.
Tom heeft drie katten.
Mijn vrouw haat katten.
Ik hou zowel van honden als van katten.
Hoeveel katten zijn er in dit huis?
- Ook op Mars zijn er katten.
- Er zijn ook katten op Mars.
Katten zijn 's nachts actief.
Hij heeft niet graag katten.
Zijn tante heeft drie katten.
Al jouw katten zijn grijs.
De katten zijn veilig.
Klabaster en Gizmo zijn katten.
Katten haten water.
Katten dragen geen halsband.
Katten hebben negen levens.
Mijn vrouw haat katten.
Ze is bang voor katten.
Katten haten stofzuigers.
Ik ben allergisch voor katten.
Hij heeft niet graag katten.
Hou je van zwarte katten?
Hou je niet van katten?
Katten zijn erg grappig.
Hij heeft een hond en zes katten.
Ze heeft een hond en zes katten.
Gewoonlijk hebben katten een hekel aan honden.
Ik heb liever katten dan honden.