Translation of "Camión" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Camión" in a sentence and their dutch translations:

Tengo un camión.

Ik heb een vrachtwagen.

Un camión atropelló al perro.

Een vrachtwagen heeft de hond aangereden.

Estoy acostumbrado a manejar un camión.

Ik ben eraan gewend om een vrachtwagen te besturen.

Tom nunca ha conducido un camión.

Tom had nooit een vrachtwagen bestuurd.

El camión chocó con un auto.

De vrachtwagen botste tegen een auto.

El auto chocó con el camión.

De auto botste met de vrachtwagen.

Tom cargó el camión con arena.

Tom laadde de vrachtwagen in met zand.

El portón era demasiado angosto para el camión.

De poort was te smal voor de vrachtwagen.

El camión dio un volantazo a la derecha.

De vrachtwagen draaide scherp af naar rechts.

Un camión iba a toda velocidad por el camino.

- Een vrachtwagen reed met volle snelheid op de baan.
- Een vrachtwagen raasde met volle snelheid op de weg.

Tu hermano compró un camión rosado la semana pasada.

Vorige week kocht uw broer een roze vrachtwagen.

Había un camión en el medio de la calle.

Er stond een vrachtwagen midden op straat.

El camión de la basura pasa tres veces por semana.

- De vuilkar komt driemaal per week.
- De vuilniswagen komt drie keer per week.

Ella estuvo a punto de ser arrollada por un camión.

Ze werd bijna overreden door een vrachtwagen.

Un peatón fue atropellado ayer por un camión en este paso de cebra.

Gisteren is er op dat zebrapad een voetganger door een vrachtwagen overreden.

- Un enorme camión llegó doblando la esquina.
- Por la esquina apareció una furgoneta grande.

Om de hoek reed een grote vrachtwagen.