Examples of using "сладкий" in a sentence and their dutch translations:
- Chocola smaakt zoet.
- Chocola is zoet.
De banaan is zoet.
- De vrucht is zoet.
- Het fruit smaakt zoet.
Is hij lief?
Hij houdt van zoete thee.
Je bent mijn liefje.
- De koek smaakt zoet.
- De cake smaakt zoet.
Deze thee is te zoet.
Suiker is zoet.
Deze cake is erg zoet.
Chocola smaakt zoet.
Maar het is niet alleen zoet.
Deze bloem heeft een zoete geur.
Deze thee is te zoet voor mij.
Deze thee is niet zoet genoeg voor mij.
Als de bloemen opengaan, dienen de zoete geur...
Ze proefde van de cake om te zien of hij zoet genoeg was.
Met tongen bijna zo lang als hun lichaam... ...lepelen ze de diepgelegen suikernectar zo op.
Is het zoet of zuur?