Examples of using "остаться" in a sentence and their dutch translations:
- Kan je blijven?
- Kunt u blijven?
- Kunnen jullie blijven?
Tom moet blijven.
Laat me blijven.
Ik adviseerde hem te blijven.
Ik ben bang om alleen te zijn.
Ik wil blijven.
Ik heb besloten om te blijven.
Tom wil blijven.
Maria blijft het liefst.
Ik kan blijven.
We besloten te blijven.
Laat me blijven.
Mag ik blijven?
- Mag ik blijven?
- Kan ik blijven?
Ik wil hier blijven.
Ik heb besloten om hier te blijven.
Zal ik blijven of weggaan?
Ik kan niet blijven.
Tom wil hier blijven.
Ik moest blijven.
Ik denk dat Tom wil blijven.
- U had in Boston moeten blijven.
- Je had in Boston moeten blijven.
Wil je voor het diner blijven?
Ik wil hier blijven met jou.
- Je kunt hier een tijdje blijven als je wilt.
- Jullie kunnen hier een tijdje blijven als jullie willen.
U had in Boston moeten blijven.
Waarom blijf je daar niet?
Tom zei dat ik kon blijven.
- U had in Boston moeten blijven.
- Je had in Boston moeten blijven.
We kunnen in de grot kamperen...
- De dokter raadde haar aan om thuis te blijven.
- De arts adviseerde haar thuis te blijven.
Hij kan niet lang blijven.
Ik kan niet lang blijven.
Ik heb besloten om in Boston te blijven.
Moet Tom thuisblijven vandaag?
Moet Tom thuisblijven vandaag?
Ik wil hier blijven.
Ik zou hier willen blijven.
Ik zal blijven.
Moet ik thuis blijven vandaag?
Dus je denkt dat het het beste is in de grot te kamperen?
We kunnen in de grot kamperen...
Het is mijn bedoeling hier een week te blijven.
Tom wilde thuisblijven met Maria.
Je kan vannacht bij mij blijven.
Ik wil een paar dagen blijven.
Het spijt me, maar ik kan niet lang blijven.
Tom zei dat ik kon blijven.
Tom zei dat we mochten blijven.
- Mag ik blijven?
- Kan ik blijven?
Tom is er niet in geslaagd Mary ervan te overtuigen te blijven.
Wil je hier de hele dag blijven?
Je had in Boston moeten blijven.
U had in Boston moeten blijven.
Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren.
Ik stel voor dat we thuisblijven en tv kijken.
We willen blijven wat we zijn.
Ik was ziek, en moest in huis blijven.
Ik blijf nog voor een dag of twee.
Als ik sterf, wil ik als maagd sterven.
Willen jullie werkelijk een week hier blijven?
Hij zei dat hij thuis moest blijven.
...of blijven we en dalen we af... ...richting het bos?
Ik kan hier blijven tot je terug komt.
Londen stemde om in de Europese Unie te blijven.
Schotland en Noord-Ierland willen in de Europese Unie blijven.
We kunnen niet blijven als er een wolf is.
...en de waakzaamheid van de pups... ...is het lastig om onopgemerkt te blijven.
Ik had geen andere keuze dan te blijven.
Wat doe je liever: naar de bioscoop gaan of thuisblijven?
Tom wilde nog drie dagen langer in Boston blijven.
Wilt u werkelijk een week hier blijven?
Omdat je koorts hebt, moet je thuis blijven.
Het voordeel is dat je hoog blijft. Zo hou je richting.
- Ik zal hier een paar dagen blijven.
- Ik blijf hier voor een paar dagen.
Wat Tom werkelijk wou doen, is thuis blijven en televisie kijken.
Je mag hier blijven als je stil zult zijn.
Ik geloof dat ik alleen moet zijn.