Examples of using "обратно»" in a sentence and their dutch translations:
Ga terug.
Neem het terug!
Wanneer ben je terug?
Kom weer naar binnen.
Sorry. Ik neem mijn woorden terug.
En dan... Terug voor meer.
en dan geef je het weer terug.
Ze willen het terug.
We willen het terug.
Tom heeft het licht weer aangedaan.
Hier mijn terugkeerticket.
- Tom heeft de knoop weer vastgenaaid.
- Tom naaide de knoop weer vast.
Breng het naar mij!
Heb je een retourkaartje gekocht?
We zijn klaar. De laagjes weer aan.
Welkom terug!
Heen en terug? Enkele reis.
De jongen kwam terug.
Mary vroeg haar geld terug.
Wanneer krijg ik dat terug?
Heen en terug of enkele reis?
Tom werd teruggestuurd naar Boston.
- Tom zal terugkeren naar Australië.
- Tom verhuist terug naar Australië.
Je kan tandpasta niet terug in de tube doen.
Ik moet terug.
Hij trok alles terug wat hij gezegd had.
Heb je een retourkaartje gekocht?
Heen en terug? Enkele reis.
Wanneer gaat u terug naar Japan?
Ik neem alles terug wat ik gezegd heb.
Bewolking hult de savanne weer in het duister.
De jongen kwam terug.
Laat ons vertrekken van zodra hij terug is.
Hij vertrok gisterenochtend terug naar Rotterdam.
Ik moet teruggaan.
Eenmaal binnen kom je er niet meer uit.
We volgen het licht door deze tunnel naar buiten.
Ik moet deze boeken terugbrengen naar de bibliotheek.
In het voorjaar gaat de klok een uur vooruit.
Tom heeft het licht weer aangedaan.
Hoe laat ging hij eergisteren terug naar Rotterdam?
We denken erover om naar Boston terug te verhuizen.
Tom is naar Australië teruggekeerd.
Berkenbast was misschien beter geweest. We moeten er weer uit, kom op.
Zo komen we terug uit bij sociaal.
Ik zal het teruggeven.
- Wanneer komt ge terug?
- Wanneer ben je terug?
Ik had het opgegeven en wilde teruggaan naar de kust. Iets deed me een beetje naar links gaan.
Hij trok alles terug wat hij gezegd had.
Ze belde hem terug om iets terug te geven dat hij achtergelaten had.
Ik ga terug naar kantoor.
- Ik moet terug.
- Ik moet teruggaan.