Examples of using "квартире" in a sentence and their dutch translations:
Hij woont in een appartement.
Hij woont in een appartement.
- Hij woont in een appartement.
- Hij woont in een woning.
Ik woon in een appartement.
Hij woont in een appartement.
Hij woont alleen, in een appartement.
Ik woon in een klein appartement.
Wie woont in het huis hiertegenover?
Hij woont alleen in zijn flat.
Wat is er gebeurd? Er ligt water door heel het appartement!
Zij woont samen met hem in een klein appartement.
Het was een warboel in het appartement van de grootmoeder.
Ik deel een woning met mijn broer.