Examples of using "маленькой" in a sentence and their dutch translations:
Tom groeide op in een klein vissersdorpje.
Hij is in een klein dorp opgegroeid.
Tom woont in een klein dorpje.
- Tom groeide op in een klein dorp.
- Tom groeide op in een dorpje.
Ik woon in een klein appartement.
Vanuit de ruimte lijkt de aarde tamelijk klein.
Kleine oorzaken, grote gevolgen.
Ik woon in een klein vissersdorpje.
Maar reeds als jong meisje
Houdt ge van vrouwen met grote of met kleine borsten?
Ik woon in een klein vissersdorpje.
Ik voel me net een klein kind.
Toen het meisje de kamer binnen kwam, lachten enkele jongens haar uit om haar klein hoedje.
Hij woont in een klein alpendorp in Oostenrijk.
Mijn broer woont in een klein dorpje.
Toen ik klein was, geloofde ik in de kerstman.
Het was heel klein.