Translation of "Привычка" in Dutch

И последняя привычка.

De laatste gewoonte waarover ik het zal hebben

Курить - плохая привычка.

Roken is een slechte gewoonte.

Привычка — вторая натура.

Gewoonte is een tweede natuur.

- У него есть привычка чесать голову.
- У него привычка чесать голову.

Hij heeft de gewoonte op zijn hoofd te krabben.

У меня привычка читать в туалете.

Het is een gewoonte van mij om op het toilet te lezen.

У него была привычка вставать рано.

Hij had de gewoonte om vroeg op te staan.

У неё привычка хранить старые письма.

Ze heeft de gewoonte om oude brieven te bewaren.

У меня есть привычка вставать рано.

Ik heb de gewoonte vroeg op te staan.

- У неё привычка грызть ногти.
- У неё есть привычка грызть ногти.
- Она имеет привычку грызть ногти.

Ze heeft de gewoonte om op haar nagels te bijten.

У нас привычка снимать обувь, когда заходишь в дом.

- Het is ons gebruik om onze schoenen uit te doen voor we het huis binnengaan.
- We doen gewoonlijk onze schoenen uit voor we het huis binnengaan.

У него была дурная привычка пить слишком много вина.

Hij had de slechte gewoonte om teveel wijn te drinken.

У него есть привычка кивать головой, когда он слушает разговор.

Hij heeft de gewoonte met zijn hoofd te knikken, wanneer hij naar een gesprek luistert.

- У меня есть привычка принимать душ по утрам.
- Я привык принимать душ по утрам.

Ik ben gewoon 's morgens te douchen.