Examples of using "вставать" in a sentence and their dutch translations:
Je moet opstaan.
Je moet opstaan.
Blijf liggen!
Het is tijd om op te staan.
Laten we opstaan.
Ik wil niet opstaan.
Je hoeft niet zo vroeg op te staan.
Ik wilde niet vroeg opstaan.
Het is te vroeg om op te staan.
Hij is gewend om vroeg op te staan.
Ik haat vroeg opstaan.
Ik sta graag vroeg op.
Goedemorgen. Het is tijd om op te staan.
- Je hoeft niet op te staan.
- Niet nodig dat je opstaat.
- Ze hoeven niet op te staan.
- Jullie hoeven niet op te staan.
Niet nodig dat je opstaat.
Je hoeft niet zo vroeg op te staan.
Sta je 's morgens graag vroeg op?
Je moet iets vroeger opstaan.
Ik ben niet gewoon vroeg op te staan.
Er is geen reden voor u om zo vroeg op te staan.
Ik ben niet gewoon vroeg op te staan.
Je hoeft niet zo vroeg op te staan.
Je moet iets vroeger opstaan.
Vroeg opstaan is goed voor de gezondheid.
Ik wilde niet vroeg opstaan.
Vroeg opstaan is belangrijk in de woestijn.
Vroeg opstaan is belangrijk in de woestijn.
Ik ben het niet gewoon zo vroeg op te staan.
Hij had de gewoonte om vroeg op te staan.
Vroeg opstaan is goed voor de gezondheid.
Ik probeer op te staan om zes uur.
Zeg tegen haar dat ze op moet staan!
Ik wil niet opstaan.
Ik heb de gewoonte vroeg op te staan.
Tom wilde niet te vroeg opstaan.
- Het is tijd om op te staan!
- Het is tijd om op te staan.
Ik ben het niet gewend om vroeg op te staan.
Het is moeilijk voor mij om vroeg naar bed te gaan en vroeg op te staan.
Laten we opstaan.
Morgen sta ik vroeg op.
Ik vind het niet erg om om zes uur op te staan.
Je moet om zes uur opstaan.
Vroeg opstaan is belangrijk in de woestijn. Je kunt het heetste deel van de dag voor zijn.
Ik probeer op te staan om zes uur.
Hoe laat sta je gewoonlijk op?