Examples of using "Играть" in a sentence and their dutch translations:
- Laat ons spelen.
- Laten we spelen.
Het is leuk om honkbal te spelen.
Kinderen moeten spelen.
Kinderen moeten spelen.
We zijn klaar om te spelen.
- Vind je volleyballen leuk?
- Vindt u volleyballen leuk?
- Vinden jullie volleyballen leuk?
Wie zal de rol van prinses spelen?
Ik heb er genoeg van spelletjes te spelen.
Ze is dol op tennissen.
Weet je hoe men Mahjong speelt?
Kan je pianospelen?
Hij vindt voetballen leuk.
Kan je pianospelen?
Kan je pianospelen?
Wij houden van voetbal spelen.
Ik speel graag basketbal.
Kunt ge schaak spelen?
- Ik speel graag piano.
- Ik vind het leuk om piano te spelen.
- Ik vind piano spelen leuk.
Vind je volleyballen leuk?
en daar heb ik geen zin meer in.
Tennis spelen is gemakkelijk.
Het is leuk om honkbal te spelen.
Wil je met me spelen?
Ik wil niet spelen.
Ik houd ervan honkbal te spelen.
Het is gevaarlijk om met vuur te spelen.
Laten we voetbal spelen.
Ik kan Chopin spelen.
Basketbal spelen is leuk.
Kom met ons spelen!
Laten we buiten spelen.
Blijf spelen.
- Laat het kind niet met het mes spelen.
- Laat het kind niet spelen met het mes.
Ik zal jullie leren schaakspelen.
Hoeveel instrumenten kun jij bespelen?
Meisjes houden ervan vadertje en moedertje te spelen.
Tom speelt ook graag de fluit.
- Waarom speel je graag basketbal?
- Waarom speelt u graag basketbal?
Laten we samen spelen.
Je kunt een instrument bespelen.
Ik kan gitaar spelen.
Het is gevaarlijk dicht bij het vuur te spelen.
Mike speelt graag basketbal.
Betty kan piano spelen.
Ik speel graag basketbal.
Zij kan piano spelen.
Hij kan fluit spelen.
Ze is dol op tennissen.
Hij kaart graag.
Hij kan gitaar spelen.
Ze spelen graag in de sneeuw.
De jongens hadden de gewoonte bij de buur te gaan spelen.
Ik leer klarinet spelen.
Tom houdt van biljart spelen.
- Ik speel graag piano.
- Ik vind het leuk om piano te spelen.
- Ik vind piano spelen leuk.
Weet je hoe men Mahjong speelt?
Ik kan tennissen.
De kat speelt graag in de tuin.
- Ik houd ervan honkbal te spelen.
- Ik hou ervan honkbal te spelen.
Een blinde moet niet met de kaarten spelen.
Ik ga tennis spelen.
Tom kan voetballen.
Kinderen mogen niet met vuur spelen.
Wij houden van voetbal spelen.
Tom kan poker spelen.
Ik speel graag piano.
Mijn hobby is gitaar spelen.
Ik speel graag poker.
Ik speel graag voetbal.
Ik speel graag basketbal.
Kan hij pianospelen?