Examples of using "Будильник" in a sentence and their dutch translations:
De wekker loopt af.
De wekker is ontkoppeld.
- Heb je een wekker?
- Heeft u een wekker?
- Hebben jullie een wekker?
Dit is mijn wekker.
Mijn wekker ging vanmorgen niet af.
Mijn wekker tikt veel te luid.
De wekker loopt tien minuten voor.
Het eerste ding dat hij kocht was een wekker.
De wekker ging af.
Gisteren is de wekker niet afgelopen en Kurt is niet wakker geworden.
Ik word niet wakker zelfs al gaat het alarm af.
Het is veel beter wakker te worden van de vogels dan van de wekker.
Het is veel beter wakker te worden van de vogels dan van de wekker.